Drie herbergen aan de Loet, 'Het Fortuin', 'De Vlijt' en de 'De Liggende Os' In het midden van de 19de eeuw stonden er drie herbergen aan de Loet in Schagen. Bij een ervan lag een kolfbaan. De herbergiers hadden meestal een tweede beroep naast dat van kastelein (rietdekker, metselaar, makelaar, landman) en vaak stonden hun vrouwen in de herberg of het koffiehuis en waren feitelijk de kastelein. Hieronder volgt de geschiedenis van alle drie de herbergen voor zover die was te achterhalen in de beschikbare stukken. De laatst overgebleven herberg veranderde in de 20ste eeuw van naam. We kennen die dan als La Strada, een café dat uiteindelijk gesloopt werd ten behoeve van de aanleg van de Westerweg, de provinciale weg die de Waldervaart scheidt van de rest van Schagen. La Strada stond op de plek waar de herberg de Vlijt' ooit stond. Een kolfbaan Op 27 februari 1804 verkoopt Evert Strop aan Klaas Zomerdijk en Jan Groen een huis, erve en kolfbaan. Op de genoemde da tum heeft de overdracht plaats. Deze kolfbaan ligt aan de Loet. Ernaast aan de westkant staat het huis van Josephus de Goede, terwijl ten oosten ervan Jan Groen woonachtig is. Je leest het en wordt er nieuwsgierig naar waar die kolfbaan precies lag, daar aan de Loet. Het wordt nog leuker als je een transportakte tegenkomt geda teerd 25 februari 1809 waarin de overdracht geregeld wordt van een huis en erve en kolfbaan, genaamd de Vlijt', gelegen aan de Loet, zijnde N° 132. Degene die verkoopt, is Klaas Zomerdijk, degene die koopt heet Arien Mul. Ten westen woont dan ene Dirk de Hoog, die op N° 131 zou moeten wonen, ten oosten Jan de Vries op N° 133. We weten nu dat de kolfbaan een naam had, de Vlijt', en dat deze kolfbaan te vinden was op N° 132. Zijn er nog meer nummers op de Loet te vinden? De meelmo len bijvoorbeeld? In de legger van de Gebouwde Eigendom men 1824 -1833 wordt op de pagina's 24 en 25 de verkoop vermeld van de koornmolen. Die staat op N° 127. Willem van Hoorn verkoopt de molen aan Jacob Tromp, de overboeking, het transport, heeft plaats op 18 februari 1829. Een paar pagina's verder blijkt dat Jacob Tromp de molen verkoopt aan Dirk Terra, de overboeking heeft plaats op 16 augustus van hetzelfde jaar. Bij die verkoop is in beide gevallen ook betrokken een huis en erf op de Loet, N° 131 Dat is naast het huis en erfwaarin of waarop de kolfbaan ligt, tenzij er een verschuiving in de nummering is opgetreden. Het is nodig een vast punt te vinden. Er zijn twee mogelijkhe den. Een belending die vastligt, doordat ten oosten of ten westen een weg of water ligt. En, tweede mogelijkheid, kan het kadaster van 1832, ofhetprekadastervan 1822, de oplossing brengen? Jan Groen, genoemd in de aanhef overlijdt op 29 december 1809. De curatoren van zijn insolvente boedel verkopen op 24 april 1810 (24 Grasmaand 1810, heet dat dan) aan Jan de Vries 'een boerenhuis en erf zijnde N° 133, staande en gelegen op de Loet, belend het Avendorper laantje ten oosten, de verkopers qualitate qua (in hun hoedanigheid van curatoren) met Klaas Zomerdijk in compagnie ten westen'. Jan Groen was kennelijk niet in staat om de door hem aangegane schulden te betalen, hij wordt insolvent genoemd. N° 133 is dus een boerenhuis en het staat op de hoek gevormd door het Avendorper Laantje en de Loet; ten westen van het Laantje en ten zuiden van de Loet, om precies te zijn. Op het prekadaster van 1822 en het definitieve kadaster van 1832 gaat het om sectie E, perceelnummer 237. aan de Loet 1. Uitsnede uit sectie E2 van het kadaster van Schagen 1832, langs de Loet; links ligt de meelmolen op de hoek van de Loeterdijk (Molenweg) en de Menisweg, nummer 230. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2012 | | pagina 12