r-w ïisi
r«/
1i
w
Kaasmarkt te Schagen
Hotel het Centrum.
gerechte helft in een huijs staende,op 'tNoort belentPieter Adriaensz
Gorter ten noorden, de Loijerij ten suijden, mitsgaders alle sijne meube
len ende huijsraet, van bedden ende dekens, potten ende ketels, kasten
ende kisten, linnen ende wollen, niets uijtgesondert, wijders verder)
alle tappers gereetschap (=de inventaris van een herberg) mede
niets uitgesondert, sulks ende soo hij 'tselve in 't huijsgenaemt 's Lants
Welvaren besitende bekende hij transportant dat is degene die
verkoopt en overdraagt) van opgemelde transporte algeheel ende al
voldaen te sijn met een summa van hondert t'seventich caroli guldens
Edoch sal de transportant d'selve getransporteerde goederen precario
zolang de eigenaar Baesjen het goedvindt) blijven besitten ende
gebruijken soo lange het de voornoemde Baesjen belieft ende langer
niet..."
Dezelfde Jan Pietersz Koning komen we nog eenmaal tegen als
herbergier van "s Lands Welvaren' in een acte uit 1708. Hij is
dus kennelijk de herbergier, die het bedrijf pacht van de eigenaar
Dirk Dirksz Baasjen, een biersteker en schipper uit Schagen.
Het vervolg
Dan blijft het betreffende deze herberg stil tot 1731. Met de
mensen is inmiddels veel gebeurd. In de acte uit 1731 waarin
de herberg weer wordt genoemd, komt een Dirk Dirksz Baasje
voor, die de zoon is van degene die we in de acte van 1691
vonden. Dirk Dirk Baasje is een van de erfgenamen. De acte is
gedateerd 24 juli 1731 inventarisnummer 5901, blz. 225v) en
hij luidt als volgt:
"Wij Claes Dircsz Hoep en Abraham Boonacker, Schepenen van Sca-
gen, doen cont dat voor ons gecomen zijn Pieter Dircsz Baasje, Adri-
aen Cornelisz Kruijt als in huwelijcke hebbende Grietje Dircs Baasje,
Jan Dircsz Baasje en Gerrit Dircsz Baasje, alle binnen dese plaets
wonende, als kinderen en voor vier vijfde deelen erfgenaemen van Dirck
Dircsz Baasje en Hilgont Jansz op de Bierkaij overleden, dewelcke uijt
dien hoofde verclaerden verkoght te hebben aen Dirck Dircsz Baasje,
binnenschipper op Haerlem, haeren broeder en swager respective, de
vier vijfde deelen in een huijs, grondt en verder toebehooren, sijnde de
herberg 's Lands Welvaren, op de hoeck van de Plaets, helend Jan Joos-
ten Jongebloetten oosten, de weduwe van Jan Salemaker ten noorden,
soodanigh sulcs afgedoelten behect de ligging precies bepaald
is) is, en verdere lijdende en heerschende dienstbaerheden, mitsgaders
geregtigheden, als daar is de toegangh en 'tgebruijck benevens andere
gebueren aen en van 't secreet de plee, het huisje aan het water)
in de gemeene steegh en wat dies meer zij daarbij beseten..."
Uit de acte blijkt overduidelijk dat de herberg op de hoek van de
Plaats (de Marktplaats) staat. Maar welke hoek?
Wie wasjan Salemaker, wiens weduwe ten noorden van 's lands
Welvaren' woonde? Wie was Jan JoostenJongebloet, wiens huis
ten oosten van de herberg stond?
Overigens, ten oosten zou nog kunnen aan de noordkant van
de Markt, maar ten noorden?
Dat kan eigenlijk alleen als de herberg aan de oostkant staat.
Op welke hoek van de Markt?
De beide volgende actes brengen de oplossing.
De eerste is van 26 maart 1738 (inventarisnummer 5903, blz.
96r). Daarin wordt vermeld dat 'Pieter Adriaansz Paapman en Jan
Dirksz Baasje, beijde binnenschipper alhier in qualiteijt als voogden
over Cornelis Sijbrantsz Karseboom, minderjarige zoon van Sijbrant
Karseboom en Trijntje Jans Stroomer, beijde alhier overleden, en nog
3'
HgMBHHpVViB