f
- *-#
De boerderij van de familie Kooijman op Molenbuurt, (foto door Uiikema,
in collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).
Kooijman in 1812. De tweede optie is dat dit een postuum ge
schilderd familieportret is, waarbij de gezichten van de jongens
dienden als basis voor de afbeelding van het gezicht van vader
Gerrit Jacobsz Kooijman. Vooral de oudste twee jongens lijken
immers sterk op hun vader.
Het is het enige ons bekende voorbeeld van een Texels familie
portret in laat 18de-eeuwse stijl en geeft een beeld van kleding
en sieraden van een welvarend doopsgezind Texels gezin4
Deze niet gesigneerde gouache is geschilderd op de achterkant
van twee aan elkaar geplakte en in het Engels gestelde goede
renlijsten, mogelijk een (scheeps?)vrachtbrief Op een vóór de
restauratie door restauratieatelier Snoek Van Es genomen
foto is in de kop met veel moeite het woord ship te lezen en
in de opsomming van artikelen is alleen het woord tea goed
zichtbaar. Helaas is die achterkant momenteel onzichtbaar
verdwenen achter een vastgeplakte versteviging.5 Dit hergebruik
van materialen was mogelijk een gevolg van papierschaarste,
maar misschien kun je het ook zien als de spreekwoordelijke
Texelse suunigheid.
De doopsgezinde familie Kooijman-List en hun
sporen in de archieven
Het speurwerk in de archieven naar "onze" in 1766 geboren
Gerrit Kooijman leverde in eerste instantie nogal wat vraagte
kens op. Niet iedere Texelse Gerrit Kooiman in het derde kwart
van de 18e eeuw was immers onze Gerrit Kooijman. Zo was er
een bootsman en latere grootschipper Gerrit Kooijman in Den
Burg en een Gerrit Kooijman die in 1775 matroos was en van
wie aangenomen wordt dat hij in 1777 overleden is, toen zijn
schip de Abbekerk op terugreis vanaf de Kaap verging.
"Onze" Gerrit Jacobsz Kooijman was een zoon van Jacob Dirksz
Kooijman op Zevenhuizen en de herbergiersdochter Annaatje
Dalmeijer. Vader Kooijman was kaagschipper, vrachtvaarder op
Waddenzee en Zuiderzee. Zijn kaag verkocht hij in 1796 voor
ƒ900,-.6
Gerrit Kooijman van Zevenhuizen stelde begin maart 1781 een
testament op bij notaris Abraham Wentel in Oudeschild.7 Dit
suggereert dat hij kort daarna uit zou varen. Gezien deze datum,
in het vroege voorjaar, zou dat op een walvisvaarder geweest
kunnen zijn. Hij benoemde daarbij zijn buurmeisje Meijsje
Koning tot algeheel erfgenaam. Bij haar voor-overlijden zouden
haar ouders Teunis Koning en Engeltje Maartens Mossel van
hem erven. Mochten zij beiden eerder overlijden, dan erfde hun
volgende dochter Vrouwtje. Was Gerrit misschien verliefd op
die buurmeisjes? Dat denk ik niet: beide buurmeisjes waren
respectievelijk 8 en 5 jaar ouder dan hun toen bijna 15-jarige
buurjongen Gerrit Kooijman. Meijsje trouwde in 1784 met
Reijer Sijbrandsz Koning en een jaar later trouwde Vrouwtje
met Gerrit Cornelis Koning.8 Waarschijnlijk koesterde Gerrit
Kooijman een warme genegenheid voor beide buurmeisjes en
hun ouders, de kaagschipper en boer Teunis Koning en zijn
vrouw de winkelierster Engeltje. Die familie Koning woonde
op Zevenhuizen 5, in de boerderij waar nu Jook Nauta woont.
Het gebeurde wel vaker, dat zulke jonge jongens een testament
lieten opstellen als ze naar zee gingen. Meestal benoemden ze
ouders, broers of zusters tot erfgenaam, slechts incidenteel ande
ren die een bijzonder plekje in hun hart hadden.9 Dat was al een
eerste signaal dat Gerrit Kooijman zijn genegenheid op een niet
conventionele wijze uitdrukte.
Gerrit Kooijman en Cornelisje Pieters List trouwden in
1792. Hij werd toen zeeman genoemd. Daarnaast voerden ze
(misschien pas later) boerenbedrijf op de boerderij op Molen-
'«y<4-£ty jjfcn&g
*-f -j&èèPW&y* ^P.i'^ff.'