eigenkerksysteem nog verder uitgebouwd. De Duitse keizer bestuurde zijn rijk het liefst met behulp van bisschoppen en abten. Zij kregen de wereldlijke macht over delen van het rijk die zij in leen kregen. Deze heersers hadden immers geen wettig nageslacht. Zij konden dus hun leen niet erfelijk maken en kon den dus de macht van de keizer niet bedreigen. Voorbeelden van gezagsdragers van dit Ottoonse stelsel of rijkskerkenstelsel waren de bisschoppen van Utrecht (machtige buurman van de graaf van Holland) en Luik. Het westelijke deel van Frisia kwam aan het einde van de negende eeuw in handen van de Noormannen. Hun leider, Godfried de Zeekoning, werd beleend met het gebied. Het lukte koning Karei de Dikke, een van de zwakke opvolgers van Karei de Kale, niet hem van zijn grondgebied te verdrijven. Dat lukte een zekere Gerulfwel. Of hij zelf Godfried ter dood heeft gebracht, weten we niet zeker, wel dat hij er in elk geval bij betrokken is geweest. Gerulf werd de nieuwe leenman van het gebied. Deze Gerulf was misschien een afstammeling van de Friese koning Radboud en werd de stamvader van het huis der Hollandse graven. Dirk I kreeg de kerk van Egmond van koning Karei de Eenvoudige Betekende dit dat Gerulf en zijn opvolgers het gebied rond het latere Schagen ook daadwerkelijk onder controle hadden? GeenszinsDe graven van Holland zouden nog eeuwenlang strijd leveren om het drassige, dus moeilijk te veroveren, West- Friesland. Langzamerhand kregen de graven van Holland het gebied in handen. Dit wilden ze graag, want het was een strate gisch gebied, het beheerste immers het Vlie; de toegang tot de Noordzee en dus een belangrijke handelsroute naar bijvoor beeld Engeland, Scandinavië en het Oostzeegebied4. Onder Dirk I (?-939), opvolger van Gerulfj begonnen de gra ven in hun nieuwe gebied religieuze activiteiten te ontplooien. Dirk I kreeg de kerk van Egmond van koning Karei de Eenvou dige (879-923) als dank voor zijn steun tegen opstandige vazal len. Hij stichtte een houten nonnenklooster en liet de heilige Adelbert (missionaris, zie vorig artikel) er begraven. De derde graaf van Holland, Dirk II (939-988), probeerde het grafelijk geslacht nog wat meer prestige te verlenen. Dirk liet de houten kerk en klooster te Egmond vervangen door stenen exemplaren, dit alles kwam in 975 gereed. Samen met zijn vrouw, Hildegard van Vlaanderen, schonk hij het klooster een Evangeliarium (evangelieboek dat bewaard is gebleven, het ligt tegenwoordig in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag), boeken (een kostbaarheid in de middeleeuwen!), een reliekschrijn voor de stoffelijke resten van Adelbert en een altaarstuk. Ook verving hij de nonnen door monniken. De broeders moesten natuurlijk ergens van leven. Vandaar dat zij van de graafland ontvingen, waaronder de reeds genoemde zes hoeven te Villa Scagha. De graafbenoemde de abt en andere geestelijken te Egmond. Na hun dood werden Dirk II en zijn vrouw er begraven. Een mooi voorbeeld van het eigenkerksysteem op regionaal niveau. De tweede zoon van Dirk II werd bisschop van Trier. Hij gaf opdracht een heiligenleven van Adelbert te schrijven, de zogenaamde Vita Adalberti. Dit droeg ongetwijfeld bij aan het prestige van de abdij van Egmond en natuurlijk dat van de graaf van het gebied. Weer een prachtig voorbeeld van het feit dat adel en geestelijkheid vaak twee handen op één buik waren. Natuurlijk was godsdienstzin (zielenheil!) van het grafelijk geslacht een belangrijke reden voor samenwerking met de kerk, maar het streven naar aanzien en wedijveren met andere adellijke geslachten was minstens zo belangrijk. Dirks schoon vader, de Vlaamse graaf Arnulf (ca. 889-965), had immers zes kloosters. Kennelijk waren bemoeienissen van de adel met religieuze za ken in de middeleeuwen heel gewoon. Dat is voor ons mensen uit de eenentwintigste eeuw, die leven in een land waarin kerk en staat gescheiden zijn en waarin de rol van het geloof een stuk kleiner is geworden, moeilijk voor te stellen. In het volgende nummer aandacht voor de situatie van kerk en adel in Schagen. Wisirachia •.-.'J.: orned exela Pagusf ESÉaBHi® A" n Vl n Flenrte Gregorius de Grote Friesland in de vroege middeleeuwen Het Evangeliarium van Egmond. de Boer, p. 17 de Boer, p. 17 Jansen, p. 70 Lambooy, p. 33 Philip van der Zee 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2011 | | pagina 13