am ik als las van het sie naar de uizen met (laten. Zelfs men tot in de met leien tig weer. aijn oog op et Duits an de datum geerde: t heimwee ;chen Het bovenstaande heb ik destijds op een stukje kladpapier genoteerd. Bij het uit ruimen van een la kwam ik het weer tegen. Wat in 1968 niet zo eenvoudig was, is nu met internet goed mogelijk. Ik speurde naar de naam Romünder en kreeg een indrukwekkende lijst namen waarvan de omvang mij niet vrolijk stemde; Géén Lothar. Maar toch maar een gokje wagend kwam ik de eerste de beste gok terecht bij een nicht van de man die me meteen meldde dat het de "Bruder mei nes Vaters war. Leider war er im Krieg gefallen". De vader van deze vrouw was in Russische krijgsgevangenschap geweest en heeft dat wonder boven won der ondanks barre omstandigheden over leefd. Hij zou mijn bericht zeer hebben gewaardeerd hebben, maar helaas hij was drie jaar geleden gestorven. Bij het telefoongesprek wisselden we onze e-mailadressen uit. Daar mee kreeg ik uitvoerig de hiervoor vermelde gege vens. Ik ben nog een keer naar de torenspits geklommen. Helaas de spits is gerestau reerd en de lei met de tekst is verdwenen. Ook de hoop dat iemand van de slopers- ploeg het leitje mee naar huis zou hebben genomen, bleek ijdel. Zeven personen, die ik via de slopend aannemer uit Obdam benaderde, hadden niets gezien. Ik heb een paar foto's genomen van de spits en het kerkje en ze opgestuurd naar de familie daar in Duitsland die op hun manier ook te lijden hebben gehad van de Nazi-terreuren -propaganda. Want over de dood van Lothar is de familie nooit heengekomen. Zijn moeder heeft haar hele verdere leven 'gewacht' op nadere berichten of op zijn wonderbaarlijke terugkeer, zo werd mij gemeld. En zo zijn er ontelbare moeders en vaders. Naschrift Het gedichtje op de lei is het eerste cou plet van het Bergische Heimatlied, een volkslied uit de streek rond Solingen. De vijf coupletten zijn geschreven door de Solinger Rudolf Hartkopf en de melo die is van Caspar Joseph Brambach. De eerste uitvoering vond plaats in 1892 waarna het in korte tijd aanvaard werd als lokaal volkslied. De originele tekst van het eerste couplet luidt: Wo die Wdlder noch rouschen, die Nachtval! singt, die Berge hoch ragen, der Amboss erldingt. Wo die Quelle noch rinnet aus moosigem Stein, die Bachlein noch murmeln im blumigen Hain. Wo im Schatten der Eiche die Wiege mir stand, |:da istmeine Heimat, mein Bergisches Land..-1 Vermoedelijk maakte hij deel uit van een SS Ersatz und Ausbildung bataillon. (N.J. Groofï) Volgens een niet met name bekende bron waren de soldaten gelegerd in een schuur bij de kerk. De wachter op de toren kon bij onraad aan een draad trekken die verbonden was met een bel in de schuur. Lothar Romünder (1925- 1944) 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2008 | | pagina 19