ouden, heeft
er nodig,
bellen en
chrijvingen
r tegen.
1 dus geen
j maakten
"bulles-
ieratie, die
;s de boeren
1de vergoe-
an een boer
tjonge koe
tten, moet
trden. Pas
te melk.
lop, om
fte nemen,
stperiode en
tmeer
Iroog, zoals
yclus weer
irmet
ies dorp
doen op de
>f meerdere
3e instelling
renmeesters
aangesteld
van het
over het
die alleen
trden aan-
agelijks op
gezette tijden via een vaste route lopend
langs de boerderijen geleid door een bul
loper, bullenleider of ook wel "veerinck-
looper" genoemd. Door de voogden was
een aantal vaste regels opgesteld waaraan
iedere bulloper zich diende te houden.
Hij moest het dier goed verzorgen en z'n
komst met de stier duidelijk kenbaar
maken door voortdurend op z'n hoorn te
blazen. Hij mocht het dier nooit alleen
laten en het uitsluitend aan een touw
rondleiden. Als een boer een "tochtige"
koe had en de bulloper hoorde aanko
men kon hij hem wenken of laten zien
dat hij van z'n bezoek gebruik wilde
maken door middel van een bosje stro of
lap aan een stok. Tegen een bepaalde ver
goeding kon de boer z'n koe dan door de
stier laten "reyden". De bullestiek is een
tamelijk oude instelling. Ze bestond in
ieder dorp. In Koedijk werd er al in 1675
melding van gemaakt. De bulloper ver
diende daar 'n gulden in de week mee. In
genoemd jaar werd het dekgeld verhoogd
van acht tot tien stuivers voor iedere koe.
De stiek moet dus ouder zijn.
In Hoogwoud bestond de bullestiek
sinds 1770 en heeft daar nog heel lang,
tot 1971 gefunctioneerd. Wie kent niet de
bekende foto met bulloper Arie Wit uit
dat dorp, lopend met zijn stier en blazend
op z'n hoorn. De stiek van Midwoud
daarentegen was al een eeuw eerder, in
1871 opgeheven. Dat was in alle dorpen
verschillend.
Behalve dat de bulloper moest zorgen
voor het "springen" van de stier, was hij
tevens belast met het innen van de dek-
gelden, die hij moest afdragen aan de
administratie van de bullestiek. De bul-
lenvoogden moesten jaarlijks rekening
en verantwoording over de financiën en
het beheer afleggen aan de dorpsbestuur
ders of andere opdrachtgevers. Op veel
plaatsen werd de bullestiek geëxploiteerd
door het wees- of armenhuis en kwamen
de baten ten goede aan het tehuis.
Ook Schagen heeft een bullestiek
gekend. Dat is bekend geworden door
een keur, die op 27 juni 1702 werd uitge
vaardigd op t lopen met stieren. Ook
hier vinden we de bepaling van schout en
schepenen om de stier zowel binnen als
buiten de bebouwing nooit alleen te laten
en altijd aan een touw met zich mee te
voeren. Op de buitenwegen dienden zij
zolang als mogelijk de gemene weg te
volgen en niet dwars af te gaan door de
akkers. Ook moesten zij de bullen belet
ten te grazen in het riet of ander groen
langs de slootkanten. Kennelijk waren
daarover klachten binnengekomen van
De bulloper kondigde
zijn komst aan
door op de hoorn te
blazen. Schilderij van
D. Weeshoff uit 1885.