lagen
ghad, evenals
nkrijkder
tingen nauw-
landerijen.
eg de oude
luurde alleen
ctioneerde.
geving tot
iwe bestuurs-
vincie en
ngen voor
men werd in
eeuw en het
reet gelegd,
;n verwach-
ijd nog niet
zriode. Er
tandeld...
irken dat de
Schagen is
le activiteiten,
.jk Vv -v
ats - 1
maar wel een boerendorp. Er zijn herber
gen, er is wat industrie, er is handel, er
zijn markten, maar langs alle wegen die
vanuit het centrum naar andere dorpen
leiden, staan boerderijen die volop in
bedrijf zijn.
In de transportregisters wordt opgete
kend welke landerijen, boerenhoeven en
huizen van eigenaar wisselen en voor
welke bedragen, of wie er in verband met
het lenen van geld welke zaken als onder
pand (hypotheek) geeft. Op zoek naar de
begrenzingen van landjes en de namen
van de bezitters ervan, las ik alle trans
portregisters tussen 1770 en 1810 door.
En dan kom je vele Schagenaren tegen en
zie je waarmee ze bezig waren.
Een tochtje door dat leven laat ons van
alles en nog wat zien en meemaken. Daar
gaan we.
We lopen eerst het Noord op en komen
aan de Lagezijde van het Noord het looi
ersplein tegen. Voor de goede orde, ach
ter het Noord ligt nog niets van de
huidige wijken, er liggen boomgaarden
en landerijen en tussen de huizen door
zien we een molen staan.
Op 19 februari 1798, 'het vierde jaar der
Bataafse Vrijheid', koopt Pieter
Honingveld een 'looijersplein metdesselvs
opstal staande en geleegen op de Laacjezijde aan
het Noord'ernaast wonen Jan Oijevaar en
Jan Schoor ten zuiden, dus aan de kant
van de Markt, Johannes Putter ten noor
den. Natuurlijk had een dergelijke kleine
gemeenschap leer nodig, voor zadels,
tuig, schoenen enz. Dat realiseer je je als
je zo'n transportacte tegenkomt. Dat
'plein' duidt erop dat het om een activiteit
ging die kennelijk buiten plaats had, op
een binnenplaats, een erf, naar ik aan
neem in verband met de stank. Dat houdt
dus in dat de woorden 'looijerij'en 'looij
ersplein' dezelfde betekenis hadden.
Op 7 juni 1801 verkoopt Cornelis Duits
een huis met erf aan Jacob Peetoom. Dat
huis ligt aan de Lagezijde van het Noord.
Ernaast woont Willem Neeff ten noorden
en de looijerij ten zuiden. Johannes
Putter is kennelijk verhuisd inmiddels, of
gestorven.
Ook dat is een opvallend aspect van die
kleine maatschappij. Er was een grote
mobiliteit, er werden aan de lopende
band huizen gekocht en verkocht, even
als stukjes land. We houden er rekening
mee dat die mobiliteit mede veroorzaakt
werd door een veel lagere gemiddelde
leeftijd dan we zelf mogen beleven.
Aan het eind van het Noord rechts ligt de
spinbaan. Halverwege het Noord, vlak
voor 't Hoog, gaat links het pad naar de
molen. Het gaat om een oliemolen.
Op 2 februari 1777 verkopen Jacob
Guldewagen, Hendrik Hoflaan, Dr.
Nicolaas Barsingerhorn, Cornelis
Hooglandt uit Schagen en Lourus van der
Oort uit St. Maarten hun oliemolen aan
GerritBaasjen, Cornelis Schoor en
Diderik Barsingerhorn, alle drie woon
achtig in Schagen. Het betreft ook een
generatiewisseling.
Bierdragers
omstreeks 1805.
19