'M verscheidene in den dienst van Ziveden overge gane Nederlanders gedurende verschillende zee oorlogen tegen hunne vroegere landgenooten moesten vechten." De verdedigings werken rond de stad Gotenborg op een litho uit het begin van de 18e eeuw. Willem was op i juli 1655 in Gotenborg getrouwd met Maria te Letter. Zij was in 1634 in Middelburg geboren en is mei 1688 overleden in Gotenborg waar zij begraven is. Zij was een dochter van Hendrik te Letter (op 15 juni 1604 in Holland geboren en in 1678 te Gotenborg overleden). Van haar moeder die in 1656 in Gotenborg overleed en eveneens in Holland was geboren kennen we alleen de voornaam Cornelia. Het geslacht Te Letter zou afstammen van Spaanse adel. Uit het huwelijk tussen Willem en Maria werden twee kinderen geboren: de hier boven genoemde Johan en een dochter Maria (geboren 1657 en overleden in 1707). Willem Jansz Kuyl overleed in 1670 en werd op 23 september van dat jaar in Gotenborg begraven. Hij zou nog een zoon hebben gehad met de naam Hendrik. Deze werd zeekapitein in Venetiaanse dienst maar liep tijdens een zeeslag over naar Turkse zijde. Hij werd door door de Turken in dienst genomen en ging over tot het mohamme daanse geloof. Kennelijk was hij goed in zijn vak want hij werd aangesteld tot commandant over de Turkse vloot in de Zwarte zee onder de naam Ali Pascha. Jan Jacobsz Kuyl (+1605 - 1661) De bovengenoemde Willem Jansz Kuyl zou een zoon zijn uit de relatie - volgens de Zweedse bronnen waren zij getrouwd - tussen Jan Jacobsz Kuyl en een zekere Helena. Van haar zijn geen betrouwbare gegevens gevonden. Op een van de geraadpleegde Zweedse websites wordt vermeld dat zij na haar overlijden in 1648 begraven is bij de Duitse kerk in Gotenborg. Jan Kuyl werd in 1641 gevraagd om in Göteborg te assisteren bij de aanleg van forten rond de nieuwe stad Gotenborg die toen in aanbouw was. Hij werd in op 4 april 1642 aangesteld tot sluismeester maar werkte tijdelijk aan andere projec ten zoals het bouwen van sluizen en bruggen. Jan kwam in het najaar van 1661 om het leven bij een ongeval in Vasterport bij Gotenborg en werd in de oude kerk van Vasterport begraven. Zijn broer Adriaan kwam in 1646 naar Zweden en werkte enige tijd met hem samen. Later, tenminste tot 1656, was hij werkzaam in Kvarnholmen. In het eerder aangehaalde boek van Wrangel lezen we hierover: "Als ingenieurs en bouwmeesters werden gedu rende de 16de en 17de eeuw Nederlanders in Zweden gebruikt. Vooral in het aanleggen uan waterwegen waren de Nederlanders 'de eerste leermeesters uan noordelijk Europa', en bijge volg ook uan Zweden. Bij de Göta-Elf werden verscheidene voortreffelijke waterstaatswerken door Nederlanders uitgevoerd. De voor het oude Göteborg belangrijke sluis bij Lilla Edet werd voltooid doorjoh. Claesson uit Nederland. In het nieuwe Göteborg werden kanalen gegraven door de Nederlandsche bouwopzichtersj. v. Wierdt en J. v. Arents; aan de sluis- en ves tingwerken dier stad werkte ook de reeds onder Karei IX naar Zweden geroepen Joh. Kuyl, wiens zoon en kleinzoon dap pere zeelieden waren; de laatste was de stamvader van het geslacht Kuylenstierna. Aan hetgraven van hetHjelmar-kanaal, het grootste, dat in de 17de eeuw werd tot stand gebracht, namen vele Nederlanders deel, bijv. de reeds genoemde Joh. Claesson, benevens Gerdt Gerdtsson, die bij de voltooiing in 1640 tegen woordig was. Het kanaal moest intusschen dik wijls hersteld worden, en gedurende de laatste twintig jaren der 17de eeuw onderging het eene grondige verbetering door de Nederlanders Tilleman de Moll en De Bourg. 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2007 | | pagina 10