Luid rinkelend doorSehagen Ruud van de Pol Een Fietstocht. Een fiets gaat snel, een fiets gaat vlug, Een flets gaat als een vogel, Een fiets, door kennora voortgeatuurd, Snelt weg geiyk een kogel. Maar wie de flets geen meester ls, Hot ding niet kan regeeren, Oaat langs den weg, is die wat breed, Als dronkenman laveeren. Is 't wegje smal en 't graspad smal, En loopt ei langs een grachtje, Dan ie het regel, dat de weg Zich gauw ontlast van 't vrachtje. Een enkel steentje richt de fiets Naar het nat aan een der zijden, En hoe de leerling zich ook weert, Een bad is niet te mijden. In minder dan een oogenblik En eer het is te keeren, Haalt hU of zJJ in gracht of sloot Een lekker nat pak kleeren. Dat ondervond ook Donderdag Een juffrouw hier uit Schagen, Die, als zoo menig meisje thans, Aan *t fietsen zich ging wagen. ZU snelde lustig langs don Hoep Naast het weiland van de Pater Maar raakte - 't kwam weer door zoo'n [steen - Met flets en al te water. Dus, meisjes, knapen, als je fietst, Zoekt by hot fietsen loeren De allerbreedste wegen uit: Je houdt dan droge kleeren. Hoewel de fiets in 1900 al veel gebruikt werd - de ANWB was al in 1883 opgericht - wist men in vele gemeenten nog niet goed raad met het 'gevaarlijke' vervoer middel. Paarden en karren kon je horen aankomen, een fiets was echter bijna geruisloos. De fietser was danwel ver plicht zijn nadering aan te kondigen met een trompet, fluit of bel, maar die werden niet conti nu gebruikt. Behalve in Schagen. Hier had men een politieverordening uitge vaardigd waarin stond, dat binnen de bebouwde kom, de wielrijder een doorlopend klingelende bel op zijn fiets moest hebben. Wat zal het gezellig geklonken hebben hier in Schagen! De Gedeputeerde Staen maakten bezwaar tegen deze verordening die afweek van de landelijk geldende regels. De briefwaarin dit bezwaar kenbaar werd gemaakt werd in Schagen behandeld in de gemeenteraadsvergadering van 21 februari 1900. In de Schager Courant verscheen het volgende verslag van dit deel van de vergadering: "In een schrijuert van Gedeputeerde Staten vra gen dezen, of de raad tuil intrekken het artikel, waarin wordt bepaald, dat men op zin fiets in onze gemeentereen toeter of hoorn mag hebben, maar in de kom uerplicht is een doorlopend klingelende bel te hebben. Gedeputeerde Staten wijzen er op, dat het prouinciaal reglement op de wegen een jluit en trompet toelaat en geen luidklinkende bel voorschrijft en zouden dat in onzegemeente eueneens zoo willen hebben. Burgemeesters en wethouders stellen euenwel voor, die bepaling te handhaven. Voorzitter haalt een voorbeeld uitzijn ontmoetingen aan, waaruit hij meentte moeten constateren, dat een doorlopend klinkende bel onmisbaar is. Zoo'n hoorn of toeter ofjluit noemt hij voorwerpen waarvan men onnodig schrikt. Het regement op de wegen is wel, zoals de naam reeds aangeejt, een rgelement op de wegen, maar niet op de kom der gemeente en spreker gelooft ook wel, dat bij handhaving van het artikel, Gedep. Staten het zullen goedkeuren. De heer Meurs vraagt, of er niet wat anders op is te vinden; hij vindt het wel wat kras, dat men reizigers van andere plaatsen dwingt, voor de kom onzergemeente een extra bel aan te schajfen. 't Is moeilijk voor vreemden om onze politieverordening te kennen en dus zou men gemakkelijk een proces-uerbaal kunnen oploopen. Voorzitter zegt, dat zoiets met elke politiebepa- ling hetgeval kan zijn en daarmede kan een gemeentebestuur toch moeilijk reekening houden. Maar in de praktijk wordt er toch steeds met de vreemdelingen rekening gehouden. Men verzoekt ze bijvoorbeeld in de kom der gemeente van def ets aftegaan, daarze anders een proces- verbaal oploopen. Voorzitter voegt er ook nog aan toe, dat door hem steeds naar de courant van den Algem. Ned. Wielrijdersbond (ANWB) een exemplaar der verordening wordt gezonden. De heer v.d. Maaten oordeelt het bezwaar voor de vreemdelingen niet zoo groot, de meeste fietsers hebben reeds een bel, die met een kleine moeite een doorlopend klinkende wordt. Die fluiten en toeters vindt spreker zeer onaange naam. Men kan ergeweldig van schrikken en bovendien oordeelt hij het beter, dat enkele vreemdelingen last hebben, dan degeheele burgerij. De heer Meurs dacht, dat het bezwaar reeds was onderuangen voor ongelukken en dergelijke, doordat geordineerd wordt dat men niet harder dan 'zoo' mag rijden. Ten slotte wordt met algemeene stemmen op die van de heer Schenk na, besloten de bepaling te handhaven." N.B. In 1905 moest elke fiets voorzien zijn van een deugdelijk bel. Dat fietsen, ondanks de afwezigheid van gemotoriseerd snelverkeer' in omstreeks 1900 zeer gevaarlijk kon zijn blijkt uit krantenberichten uit die tijd. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2007 | | pagina 12