Weinig of geen onderhoud en weinig
beheer: het Slot Schagen en de boedel
worden er niet beter op.
Hoelang de inventaris, bestaande uit
meubelen en allerlei schilderijen, in het
onverwarmde, niet of slecht
onderhouden kasteel heeft verbleven
weten we niet. Als in 1799 - tijdens de
Engels-Russische invasie in Noord-
Holland - de Engelse troepen hun intrek
nemen in het toch leeg staande kasteel,
lijkt dat echter de genadeklap. We weten
dat er in die weken veel is vernield,
hoeveel weten we echter absoluut niet.
Waren de archiefkisten en een flink
aantal portretten toen al overgebracht
naar de bovenverdieping van
De Posthoorn? Je zou het haast denken!
Vanaf 1996 kennen we een exacte
inventarislijst van de portretten uit het
Slot Schagen die op enig moment zijn
overgebracht naar de bovenverdieping
van De Posthoorn, toen het 'OostPavilloen
van het Kasteel van Schagen' geheten; de
"Inventaris dergeschilderde pourtraiten op het
Oost Pavilloen van het Kasteel te Schagen,
behoorende aan de Hoog Edelen Hoog
Geboorenen Heeren van Schagen". In deze
heel bijzondere inventarislijst worden
35 portretten genoemd, waarvan enkele
als 'onbekend'. Zeventien portretten zijn
inmiddels getraceerd.
Uit onderzoek bij het Iconografisch
Bureau in Den Haag bleek echter een
paar jaar geleden dat er nog een tweede
spoor naar portretten van de Heren en
Vrouwen van Schagen moest leiden.
Op een aantal bronkaarten van dit bureau
staat namelijk een nummer en de
vermelding 'collectie v. Aerssen Beyeren
Sevilla'. Bovendien wordteen catalogus
van ene dr. J.H. Diaz uit 1934 genoemd.
Verdere informatie ontbreekt aldaar
echter.
J.H.Diaz, Spaanser kan het welhaast niet.
Maar Diaz is een naam die in de Spaanse
kunstwereld nogal veel voorkomt. Bij
zowel het Iconografisch Bureau als de
Rijksdienst voor Kunsthistorische
Documentatie komen we niet verder.
Sevilla zal zelf het antwoord moeten
geven. Er is daar een universiteit waar
men de kunstwetenschappen beoefent en
er is een flink regionaal museum.
Schriftelijk contact met de universiteit
van Sevilla verloopt uiterst stroef en levert
weinig tot niets op. Men kent geen
catalogus van J.H.Diaz uit 1934.
Een kort vakantiebezoek aan Sevilla zal
dan uitkomst moeten brengen. Sevilla is
zonder meer een prachtige stad met heel
veel schitterende bezienswaardigheden.
Moorse invloeden zijn nog volop
aanwezig.
Het 'Museo Provincial' heeft op het eerste
gezicht weinig opzienbarende zaken te
bieden. Er hangen schilderijen van Zuid-
Spaanse, lokale schilders in een
overigens schitterend gebouw. De dikke
deur van de museumbibliotheek gaat
echter na enig aandringen wel open. En
dat terwijl er een interne reorganisatie
van het bibliotheekbezit zichtbaar bezig
is! De bibliothecaresse - in witte stofjas -
is van echter goede wil. Maar zelfs
telefonische contact met de museum
directeur levert niets op - en hij zou het
moeten weten!
Sevilla is prachtig - en we hebben ons
best gedaan,nietwaar?
Twee maanden na terugkeer ontvangen
we echter post van het Museo Provincial
in Sevilla. De bibliothecaresse kon het
tijdens ons bezoek al slecht verkroppen
dat zij ons niet kon helpen en greep
telkens radeloos naar haar hoofd als ze
het ons in gebrekkig Engels niet genoeg
duidelijk kon maken. Ze is verder gaan
zoeken. Men heeft - alsnog - in de
allereerste aflevering van het "Boletin de
Bellas Artes organo ojpcial del Patronato del
Museo Provincial y de la Academia de Bellas
Artes de Santa Isabel de Hungria, Sevilla,
MCMXXXIV" een overzicht gevonden van
de portretten die wij zoeken.
Het gaat om "Notas para la Jormacion del
Catalogo de los retrados existentes en la
coleccion del Baron van Aerssen Beyeren,
reunidas par Jose Hernandez Diaz" Zonder
kennis van het Spaans gaat mijn hart toch
16