Florisz, Cornelis
rnelis Pietersz
nde, hij
n bloot mes,
reijgementen is
ij genoodsaect
j gevangene de
gh, uielckeinde
endesigh loeder
jroote/orce en
de schouder bij
seggende euen
joel, en dat hij
jp de luegh, tot
haar in den
tolen, om sijn
litsaeckenzijn
'erden
inderen
toerden, soo
leliberatie, en
eghtsgeleerden,
oan wegen de
sighteuan
rt, soo als sij
egde gevangene
rijgsraedt der
nde, ommedes
geleoertte
geattenteerde,
ag ht, de andere
qfanatien,
lemneren
tarmengeiooon
edoen, ende
»n toon gestelt,
en scherp-
ngh meteen
o, o/ooersijn
wijders den
altoos te
Handt en West-
seloen in de
Jrootes, Jacob
Fala, Pieter
oan Scagen en
e mitsgaders
egeslagh oan
vertaling van het vonnis
Zo hebben de schepenen na rijp beraad en ingewonnen advies van neutrale
rechtsgeleerden, recht sprekende, uit naam en vanwege de Hoge Overheid, ten eerste
op het punt van de desertie verklaard, zoals zij door middel van deze uitspraak
verklaren, de voornoemde gevangene te verwijzen naar de Hoge Krijgsraad der
Verenigde Nederlanden, teneinde, zo dat gewenst zou worden, daaraan te worden
overgeleverd. Ten aanzien van de gemelde, hoewel niet volvoerde verkrachting, de
andere gewelddadigheden, zaken en heiligschennissen verklaren zij de gevangene te
veroordelen te worden gebracht naar de plaats waar men gewoonlijk in het openbaar
een vonnis voltrekt en daar met de strop om de hals ten toon gesteld en vervolgens
gestrengelijk door de scherprechter te worden gegeseld en daarna nog met een
gloeiend zwaard kruislings op of over zijn rug gebrandmerkt te worden, bovendien
de gevangene voor eeuwig en altijd te verbannen uit de provincie van Holland en
Westfriesland, en ze veroordelen hem tot vergoeding van de kosten van uitgaven van
dit rechtsgeding.
Gedaan door Jan Schenk, Simon Grootes, Jacob Metselaar, Jan Backer, Cornelis Fala,
Pieter Han en Jan Visscher, Schepenen van Schagen en de i2e augustus ter bespreking
van het vonnis en op de i9e augustus 1706 na het luiden van de klok van het raadhuis
uitgesproken.
udBeeck
De veroordeelde
werd kruislings over
zijn rug gebrandmerkt
met een gloeiend
zwaard.
9