De meekrapsehop
Uit de collectie van Museumboerderij Vreeburg
Volten. Links naast de garage schilder
P.J. Cats met zijn dochter Corrie en
knecht Jan Schoor. Beschadigde auto's
werden door Cats met de hand bijgeschil
derd, na eerst de goede kleur gemaakt te
hebben. Machinaal gebeurde er toen nog
niets. Hij deed veel werk voor Blaauboer,
maar ook schilderwerk aan huizen.
Het was voor de oorlog een zware tijd, er
werd hard en lang gewerkt: 50 uur per
week, maar ook op zaterdagochtend tot
1 uur. Aan vakantie kwam je bijna niet
toe. De beloning was normaal gesproken
matig, in de techniek wat beter en een
ieder was 's zaterdags blij als het loon
zakje door dochter Klazien Blaauboer
werd overhandigd.
Eens per maand moest ik van Blaauboer
rekeningen van derden gaan betalen en
dat leverde soms wel 3 sigaren op, meest
al van 5 cent per stuk. De goede relaties
waren schilder Cats, smid Rijswijk en de
Jong en Roos. Ook zakenmensen waren
blij wanneer het geld binnen kwam.
Tenslotte nog dit over Comelis Blaauboer
van de Nes: Hij deed veel voor het alge
meen belang, was raadslid, wethouder en
enige tijd loco-burgemeester. Hierdoor
mocht hij niet voor de gemeente werken
of aan de gemeente leveren, maar dit had
hij ervoor over.
De nieuwe door hem gestichte techni
sche school aan de Nijverheidstraat kreeg
zijn naam. Deze is later afgebroken, maar
I de nieuwe technische school aan de Hof
straat heette anders, Schagerwaard.
Volgens mij verdient Blaauboer dat zijn
naam weer ergens aan toegekend wordt
een straat, een plein of een mooi gebouw.
De schop met
inventarisnr. 0513
wordt als volgt
beschreven.
Meekrapsehop met
ronde houten steel,
omtrek 13 cm, taps
toelopend met
handgreep.
Steel bekleed met
metaal verbonden
door 8 klinknagels,
waarvan 2 kapot.
Hoogte 107 cm,
breedte 12 cm,
diepte (dikte) 4 cm.
Hij weegt maar liefst
3500 gram en is
destijds geschonken
door Jac. Koster uit
Schagen.
In een op de zee veroverde en
drooggemalen polder groeit de eerste
jaren weinig. Maar in Zeeland
ontdekte men dat de meekrapplant
het in de zilte grond uitstekend deed.
Uit de wortels van de plant
vervaardigde men de rode kleurstof
alizarine. Men verfde er katoen, zijde
en wol mee. Vissersvrouwen
verwerkten de stoffen in
onderrokken, hun mannen droegen
het rode baaien hemd en gebruikten
de bekende rode boerenzakdoeken.
Na 2 of 3 zomers oogstte men in het
najaar de wortelstokken.
Om beschadiging van de wortels te
voorkomengebruikte men een
meekrapsehop waarmee men
voorzichtig de wortels uit de grond
stak.
Na droging in een met turf gestookte
droogtoren of meekrapstoof gingen
de wortels naar de stamperij of
meekrapmolen, waar men als
eindresultaat het meekrappoeder
inclusief de kleurstof verkreeg.
Een laatste meekrapstoof'Clara's
Hoeve' aan de Groetpolderweg nr. 1
in Lutjewinkel is enige jaren geleden
gesloopt. Een tot woonhuis
verbouwde meekrapstoof staat nog
aan de Van Ewijcksvaart nr. 5 in
Anna Paulowna. Meekrap vindt men
alleen nog in kruidentuinen als
medicinale plant; men trekt er thee
van.
Gerard Koel
20