Van het oude
en het nieuwe Slot van Schagen (5)
1
I
Cornelis Bok was één van de laatste bewoners van het slot, althans van de oostelijke toren.
Hij was zeer geïnteresseerd in de adellijke geschiedenis van het kasteel en kon bovendien
uitstekend overweg met zowel pen als penseel.
Van dit kind hing in het Slot een
memorie-schilderij. Het wordt vermeld
op de zgn. 'verzendlijst' uit ongeveer
1850, waarop 35 schilderijen staan
vermeld die tot die tijd op de zolderkamer
van het Oostelijk Paviljoen
(De Posthoorn) hadden gehangen en
toen naar België zijn getransporteerd.
Daar hangt het portret nu in hetchateau
Duras.
Willem Antonie
Toen op 23 september 1820 de graf
kelders van de heren en vrouwen van
Schagen - die zich onder het koor van
de kerk op de Markt bevonden - op last
van de overheid werden heropend,
maakte Bok een uitvoerig verslag van wat
er in de grafkelders werd aangetroffen.
De tekeningen die hij aan dit verslag
toevoegde zijn tot op heden helaas
spoorloos. We moeten het met een
afschrift van het verslag doen.
Hieronder volgt een stukje uit zijn
verslag.
'...Hier ontdekte men drie eiken houten kistjes
deu>elke (zoals Plaat 1. Fit). 20 wordt aange
toond) op elkander stondenonder dezelve twee
gemetselde bogen en daar over uier ijzeren
staven waarop deze kistjes stonden, welke bij de
eerste aanraking bleken geheel vergaan te zijn
en in elkander stortten. In een derzelven lag het
stojvan een kindje aan hetwelke men een
kransje om het hoofdje ontwaarde, hetwelk in
gewast linnen wasgewikkeld (Zie Plaat 1, Fig.
21). Dan eenenander verviel al dra totstoj. In
een ander vond men een bodempje en dekseltje
van een klein houten doosje van grenen hout
(Zie Plaat 1, Fig. 22) nog geheel gaaf benevens
een koperen ringetje. Nu wilde men dat dit het
lijkje zoude wezen van Willem Antonie, zoontje
van heer Albrecht van Schagen, in het jaar
1613, slechts 37, jaar oud zijnde, op het
binnenplein van het slot van Schagen door een
wil paard dood geslagen en van welke men
hetzelve, na veelgeleden te hebben, hier zoude
zijn bijgezet en dat de beenderen welke uit de
wonden warengekomen in een doosje mede in
het kistje waren gegaan...'
20