Aangezien er gebrek was aan benzine reden de meeste auto 's met een gasgenerator. maar in 't kort, alles werd gauw beslist. Moeder en zr. assistent lieten wel aan de Duitsers merken dat het zo maar niet ging en haalde redenen aan om ons huis nog vrij te pleiten. Vooral voor onze oude stakkers van mensen die geen tehuis meer hadden, en waar moeten wij met allen en alles heen? Maar ja, zij konden er ook niets aan doen, zij waren ook gestuurd. Mijnheer deken kwam ook spoedig erbij en het werd zo gemaakt van niet het hele gebouw, maar alleen de linker zijvleugel, dat was de refter, slaapzaal en de vrouwen afdeling. De recreatiezaal bleef nog voor ons, en dat alles moest ('t was donderdag) zaterdagmiddag ontruimd zijn, ook de zolder. Na tafel werden ons deze berichten door moeder verwittigd, en toen begon de drukte in huis. Met alle macht aan het inpakken en sjouwen. Dat ging niet met liefde tegen hen die ons dit alles aandeden. Zo af en toe ging er een verzuchting, maar of het alles zo heilig was weet ik niet, onze beschermers waren toch nog geschikt voor ons nietwaar! Van de mannenafdeling ging alles op reis, wel bedroevend hoor. Ze vroegen, of als de oorlog over was ze nog terug mochten komen? Met alle beloften van liefst zo spoedig mogelijk, ging de een hier en de ander daar heen. Ook nog een doodzieke man werd naar Lutjebroek (ziekenhuis) gebracht. Enkelen, die geen tehuis hadden, naar Amsterdam, St. Jacob, en Medemblik. De pensiongasten van de kamers konden allen nog blijven en de vrouwtjes namen plaats in de mannenzitzaal. Eindelijk was alles een beetje verzorgd en geregeld en begonnen we weer eens vrij adem te halen. Ook mag hier nog gemeld worden hoe blij we waren dat wij de recreatiezaal mochten behouden. Alles werd daarin gebracht in kisten en kasten. Ook mochten we nog twee mooie losse kasten meenemen uit de refter die we ook, met behulp van werkvolk, spoedig in de recreatiezaal overbrachten. Het was behelpen hoor, zo tjokvol! Het eten moest buitenom naar binnen worden gebracht en men zat als haringen in een ton. Een dag ging voorbij of daar werd weer even een seintje gegeven. De recreatiezaal, thans de refter, moesten ze er ook nog maar bij hebben, die moest voor hen dienen als ziekenzaal (lazaret). Daar had je de poppen opnieuw aan het dansen!! Wat nu gedaan, ja maar weer in actie met z'n allen. Mijnheer deken kwam ook eens kijken hoe alles ging en hielp zelfs nog mee uitdragen, 'n zware tafel enz. zijn eerwaarde stond, even als wij, machteloos tegenover zulke bevelen. Laat in de avond waren we allen druk aan 't verhuizen. De vrouwtjes waren blij dat ze toch mochten blijven, al moesten ze ook weer uit de mannenzaal want dat moest toen onze refter worden. De vrouwtjes kregen plaats in de spreekkamer. De telefoonkamer werd ook onvrij daar telkens een der Oomse iemand moest opbellen. Ze waren op het laatst zelfs zo beleefd om, als moeder in al die toestanden moest telefoneren, ze er maar rustig bij gingen zitten, wat heel onvrij was! 't Was ook nog strooiavond geworden, 5 december, en onder al de bedrijven door had Sint Nicolaas nog aardig voor zijn huisgenoten gezorgd. De Historische Vereniging Schagen e.o. 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1999 | | pagina 23