De spoorlijn
J.N. de Wit
De veerschipper met zijn trek
schuit zorgde voor redelijk
comfortabel maar traag
vervoer.
Gravure: H Brnwn c a. IH4I
Eeuwen lang was reizen een tijdrovende aangelegenheid. Minder bedeelden
verplaatsten zich uitsluitend te voet over de bij regenval meestal onbe
gaanbare paden of dijken. Iets sneller ging het reizen op de rug van een paard
maar die waren in het bezit van de boeren. Comfortabeler was het om gebruik
te maken van de diligence of de trekschuit. Zij stelden de burgers in staat om
nagenoeg ieder dorp te bereiken, maar men moest echter geen haast hebben.
Sneller kon men reizen, door gebruik te maken van de postkoetsen.
Het goederenvervoer was in handen van de
beurtschippers Zij waren onmisbare schakels in het
dagelijks leven wat betreft het aanschaffen of
verkopen van allerhande zaken in de steden. Als er
echter een langere periode van vorst intrad en zeker als
die gepaard ging met sneeuwval, dan werd het hele
transportsysteem lamgelegd en raakte het
Noorderkwartier soms wekenlang geïsoleerd.
De handel van overzee naar Amsterdam stagneerde
door de ondiepten in de Zuiderzee. Om deze hindernis
te ontlopen konden de koopvaarders vanaf 1824
gebruik maken van het Noord-Hollands Kanaal. Het
bochtige kanaal voldeed evenwel niet aan de
verwachtingen. De grote zeevaarders konden in het
kanaal niet zeilen en moesten door middel van
paarden, die regelmatig werden gewisseld, van
Nieuwediep naar Amsterdam worden getrokken.
Enkele stoom-raderj achten voorzagen later in
dagelijkse passagiers- en pakketdiensten tussen
genoemde steden. De roep van de handel om betere en
vooral snellere verbindingen werd echter groter. De
stoomtrein zou hiervoor de oplossing kunnen zijn.
Onder minister Van Hall werd op 18 augustus 1860
het besluit genomen om in Noord-Holland een
spoorlijn aan te leggen. Aan de inspanningen van de
toenmalige burgemeester van Schagen, Henry Robert de Meer is het te
danken dat gekozen werd voor het tracé langs de dorpen Breezand, Anna
Paulowna, Schagen, Noord Scharwoude, Alkmaar en niet, volgens een ander
plan langs de duinen.
Met de aanleg en exploitatie van de Hollands IJzeren Spoorweg Maatschappij
(H.S.M.) werd belast Ing. J.A.van Prehn. Op 28 juli 1862 verschenen reeds de
eerste oproepen tot onteigening "ten algemene nutte" van de gronden en
onroerende goederen benodigd voor de aanleg van de zo genoemde Staatslijn
K. Burgemeester van der Meer maakte in de Schager krant en door middel
van aanplakbiljetten bekend dat alle belanghebbenden de plannen en kaarten
ter secretarie konden inzien en eventuele bezwaren zouden kunnen indienen.
Historische Vereniging Schagen e.o.
3