Jan van Stipriaan,
Baljuw en schout van Schagen (1771
1786)
Deel 3: Onregelmatigheden
16
Door F. Timmer
Bestuurlijke crisis in Burghorn
De heer van Schagen had niet alleen Schagen en de Schagercogge in leen,
maar sinds de bedijking van de polder tussen 1456 en 1463 maakte ook
Burghorn' als aparte heerlijkheid deel uit van het leengoed van de familie
van Beijeren van Schagen.
De polder vormde, naast Schagen, Barsingerhorn, enz.,
een aparte banne, al is uit de archieven bekend dat het
vaak grote moeite kostte om voldoende kandidaat
schepenen te vinden.
Getuige een akte van 12 december 1780 vergaderde
het 'gerecht van Burghornbestaande uit de door de
heer van Schagen voor zijn hele gebied aangestelde
schout Jan van Stipriaan en de drie regerende
schepenen Pieter Wittebos, Albert Popta en Wybrand
Dekker, niet - zoals algemeen gebruikelijk was -
binnen het grondgebied van de banne, maar 'inden
Raedkamer van Burghorn binnen den Hoog Adelijke
Huyze te SchagenDe polder kende geen echte
woonkern en had ook geen eigen raadhuis. Blijkbaar
kon het bestuur van de heerlijkheid Burghorn
beschikken over een eigen kamer in het kasteel, hier
aangeduid als 'de Raedkamer van Burghorn'.
Praktische bezwaren zal deze oplossing nauwelijks
hebben gegeven: het kasteel werd allang niet meer
bewoond en de polder Burghorn ligt op loopafstand
van het kasteel van Schagen.
Uit de hierboven genoemde akte blijkt dat de drie
schepenen en de schout op 17 mei 1780 bij elkaar
waren om de jaarlijkse rekeningen van de polder af te
sluiten, waarna deze rekeningen ter verantwoording en
ter goedkeuring konden worden voorgelegd aan de
rentmeester van de heer van Schagen. Deze procedure
was gebruikelijk en vond ieder jaar rond dezelfde tijd plaats.
In 1780 was er echter iets bijzonders aan de hand. De schepenen waren bang
dat de boekhouding van het afgelopen jaar niet in orde zou zijn. De huidige
penningmeester en schotgaarder Adriaan Mulder kwakkelde al een tijdlang
met zijn gezondheid en was, volgens hen, niet meer in staat zijn functie naar
behoren te vervullen.Schout Van Stipriaan kon het drietal gerust stellen.
Mulder had hem laten weten dat hij van de functie van schotgaarder af wilde
en hij, Van Stipriaan, was wel bereid ervoor te zorgen dat de boeken in orde
werden gemaakt zonder dat de polder Burghorn er een cent bij in zou
schieten. Bovendien wilde hij wel voor de verdere inning van de belastingen
zorg dragen.
De polder Burghorn lag op
loopafstand van Schagen
1 Het stadsbestuur - en ook Burghorn had stadsrechten - bestond uit burgemeester(s) en
schepenen.
De schotgaarder was belast met de inning van belastingen.
De Kakelepost, december 1998