Geen geld beschikbaar voor de begrafenis
De paalworm in 1734 getekend
door L 'Eoie uit Enkhuizen
In vele gevallen was er onder de boeren zelfs geen geld beschikbaar voor de
begrafenis van levenloos geboren of kort daarna gestorven kinderen. De kosten
aan de vroedvrouw werden soms bespaard door een buurvrouw te hulp te
roepen, maar het laten maken van een kistje en overige kosten kon men node
missen of was er helemaal niet. Men besloot dan om het lijkje onder dekking
van de duisternis achteraan op het boeren erf te begraven. Een diep bedroefde
moeder die alleen in de bedstede achter bleef, vroeg aan haar man die terug
kwam, nadat hij de dode vrucht op het erf had begraven, of hij het kuiltje wel
diep genoeg had gemaakt zodat de hond het niet zou kunnen opgraven. Een
geval heeft men mij toevertrouwd: het betrof een lijkje dat door de hardbe-
vroren grond niet kon worden begraven en teneinde raad maar tussen de
stalmest werd verstopt. Daar werd het in het voorjaar door de knecht gevonden
bij het mestladen. Vier mensen verzekerden mij dat deze onwaardige
begravingen aan het begin van deze eeuw nog voorkwamen. Gezien deze
vertrouwelijke verklaringen van een gering aantal personen in een klein gebied,
moet het veel zijn voorgekomen.
Het land werd voor niets achtergelaten
De Noordhollandse boer kon
weer vrolijk kijken.
Gravure van Henry Brown
Er was een vernederende mogelijkheid om aan alle ellende, maar voornamelijk
aan de belastingdruk te ontsnappen. Het was een oud 'recht' van abandonneren
of'spa steken'. Dan zette men zijn spade voor zijn stolp in grond en liet zijn
boerderij en land in de steek. De bezitting verviel dan aan die
overheidsinstantie welke belasting gelden te vorderen had. Dat waren meestal
de domeinen. Hoe vaak het spa-steken voorkwam komt tot uitdrukking in een
acte van 22 augustus 1759. Het is slechts een van de velen, welke getuigen van
de diepe agrarische depressie uit het genoemde tijdvak. Zeer veel boeren
hebben van het diepvernederende recht van spasteken gebruik
moeten maken.
In de hier aangehaalde akte dragen de regeerders van Schagen 92
percelen nog onverkocht, spagestoken land over aan de Hoog Edel
Geboren Heer Wigbold Adriaan van Nassau Bergen, als
rentmeester Generaal van de domeinen van Westfriesland en het
Noorderkwartier, wegens achterstallige verpondingsgelden. Het
verschuldigde belastinggeld bedroeg 724:2:4 Carolus guldens over
bijna 300 geersen (lOOHa) spagestoken landen. Gezien de
kleinschaligheid van het boerenbedrijf in die tijd zullen volgens
deze akte minstens tien boeren hun bedrijf wegens achterstallige
belasting schulden in de steek hebben gelaten. Na deze intrieste
periode in het leven van de boerenstand volgde aan het einde van de
laatste veepest epidemie in
1784 weer een enorme opleving. De boeren konden zich weer
herstellen en vertonen met zilveren schoengespen en gouden
horloges. Op markt dagen zag het weer wit van de kappen van de
boerinnen, getooid met gouden boeken, gouden voor en zijnaalden,
bezet met diamanten. Toen was het gelukkig weer alles goud wat er
blonk.
Bronnen:
- Transportregisters Schagen
- De runderpest in Nederland, Egbert Barten
- Kroniek van Alkmaar, W.A.Fasel
- De namen van vier vertellers zijn de schrijver bekend.
Historische Vereniging Schagen e.o.
9