De Beurs
Cees Boontjes
Het verhaal begint bij P. Boontjes, een voormalig landman aan de Nes. Deze
P. Boontjes had in 1863 de Gouden Engel gekocht. Gerrit Boontjes, een
zoon van P. Boontjes kocht in 1873 op 29 jarige leeftijd koffiehuis De Beurs
van W. Roggeveen (Czn)'. Later kwam ook de Gouden Engel in zijn bezit.
Gerrit had in die tijd ook een stalhouderij in de Nieuwstraat. De stalling voor
de paarden van de boeren en buitenlui die De Beurs bezochten was dus in de
Nieuwstraat. De stalling werd ookgebruikt voor het vee (koeien), dat al op
woensdag of eerder werd aangevoerd voor de markt op donderdag of die een
week overbleven als ze niet verkocht waren op de markt.
Rond 1870 had het pand nog een
Gerrit Boontjes en Aagje Boon tuin met daarin een schuurtje.
Gerrit was getrouwd met Aagje Boon en had twee zoons t.w. Jan Ko en
Cornelis (Cor). Jan Ko, geboren in 1880, nam in 1903 de Gouden Engel van
zijn vader over en Cor, geboren in 1882 en vanaf zijn schooltijd werkzaam
bij zijn vader, nam in 1905 De Beurs over. De beide broers werden ook
eigenaar van de stalhouderij.
Wetenswaardig is hier dat op 23 januari 1911 Cor Boontjes 3 paarden, 10
rijtuigen en staiinventaris overnam van Jan Igesz, hotelhouder en stalhouder
aan de Markt in Schagen, en dat op 11 maart 1914 Cor Boontjes op
voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken van Koningin
Wilhelmina toestemming kreeg de vergunning voor 'den kleinhandel in
sterken drank' over te nemen van W.Roggeveen (Czn).
8