De persoon Jan van Stipriaan
Van Stipriaan is geen Schagenaar van geboorte. Hij blijkt rond 1731 te
Leiden geboren te zijn. In 1762 duikt hij op in de Schager boeken als hij op
14 september van dat jaar in ondertrouw gaat. Hij is dan secretaris van
Barsingerhorn. Vijf dagen later, op 19 september volgt ondertrouw voor de
kerk. Op 7 oktober 1762 wordt in Rijswijk zijn huwelijk voltrokken met Zara
Petronella Uijttenbogaart. Zij is even oud en afkomstig uit Langeraar, maar
woonachtig in Rijnsaterwoude. Beide dorpjes liggen in de buurt van Leiden.
Met Zara komen ook haar beide zusters en ene Anna van Rooijen naar
Schagen. Het paar krijgt hier zes kinderen - drie jongens en drie meisjes -
waarvan er twee jong sterven.
Uit alles blijkt dat Van Stipriaan bij zijn huwelijk al redelijk bemiddeld was.
Zowel bij zijn huwelijk als bij de begrafenis van zijn twee jonggestorven
kinderen betaalt hij aan impost f 15,-, het op een na hoogste tarief.
De DTB-boeken van Schagen geven over het gezin Van Stipriaan met
betrekking tot de kinderen de volgende informatie:
1. Leendert Hermanus van Stipriaan, gedoopt te Schagen 16.10.1763
(NH), doopgetuigen Agatha Koppes en Hermanus van Stipriaan. lidmaat
3.3.1785, vertrokken naar Callantsoog 7.4.1765 (NH).
Leendert is vernoemd naar zijn grootvader en zijn oom Hermanus die dan
ook voor de doopplechtigheid was overgekomen.
2. Daniël van Stipriaan, gedoopt te Schagen 7.4.1765 (NH), doopgetuigen
Anna van Rooijen en Maria Catharina Uijttenboogaart, begraven te Schagen
23.2.1778. Impost op begraven 2e klasse f 15,-. Daniël was dus 13 jaar oud!
3. Jan Petrus van Stipriaan, gedoopt te Schagen 28. 2.1766 (NH),
belijdenis afgelegd te Schagen 3.3.1778.
4. Maria Catharina van Stipriaan, gedoopt te Schagen 13.9.1767 (NH),
doopgetuigen Maria van Rooijen en Maria Catharina Uijttenboogaart.
5. Willemina Maria van Stipriaan, gedoopt te Haringhuizen door ds.
Abraham Koning predikant te Schagen 25.6.1769 (NH), doopgetuigen Maria
Hillgonda van Beest en Willem Gosewijn Frank.
6. Rebecka Sara van Stipriaan, gedoopt te Schagen 16.9.1770 (NH),
overleden en begraven aldaar 18.2.1773. Impost op begraven 2e klasse f 15,-.
Rebecka was dus een kleuter van 3 jaar toen ze stierf.
Baljuw en schout
Zowel de baljuw als de schout waren de direkte vertegenwoordiger van recht
en wet. Ze werden benoemd door diegene die het gezag bekleedde: de graaf
van Holland en in een vrije en hoge heerlijkheid zoals Schagen, door de heer.
Elke schout diende tegenover een hogere overheid de zgn. 'eed op de
schoutenban' af te leggen. Deze eed hing samen met de funktie van (hulp)-
officier van justitie die de schout ook vervulde.
De baljuwschappen waren oorspronkelijk te vergelijken met districten en
omvatten een veel groter gebied dan de banne, het rechtsgebied waarover de
schout waakte.
In de heerlijkheid Schagen waren baljuw en schout in één persoon verenigd.
Aangezien de heerlijkheid een zogenaamde 'hoge' heerlijkheid was, waarbij
lage, middel en hoge jurisdictie - dus de volledige rechtspraak - in handen
van de heer lag, was de schout/baljuw verantwoordelijk voor alle vormen van
rechtspraak, vanaf geringe boetes tot allerlei lijfstraffen en de doodstraf.
Zoals onder het grafelijk bestuur diverse ambten werden verpacht, zo
verpachtten de heren en vrouwen van Schagen het baljuw- en schoutsambt.
Hoe de selectie van de kandidaten verliep is volledig onbekend, informatie
begint steevast bij de benoeming.
14