(z)
irHoe^
TB)
-5C, -fê )=Ty-
(C)
Wi# rz)&%y&
uO (W
(E)
t 'f-R,
t°>
4'tf dkdl&r&H
J7^
/ï/f£ (2
/Z A''A
'<4*0r/-j& sm.
1/
&*v/. df. I? ff
H y^.fL 2" fy
f j.
3K
Z2_
«Ti !fc
Jk -
j^.
Oepali mendaftarkait
Keierangan: (A) nomor; (B) narna dan oemoer; (C) alamat sekafati(D) bangsa, (2) tcmpat lahif, (3) iempat asalj (E) pekerdjaSn;
(F) berapa tahoen tiaggal di negri ini; (O) (t) berft:«yin atawa tidak, (2) banjaknja keloearga (jang beloem didaftarkan).
Het verhaal van Cornelis Gerard Oudshoorn
Bij het uitbreken van de oorlog in 1941, was hij als diensplichtig
wachtmeester bij de Mobiele Stelling Artillerie gelegerd in Batavia. Hij werd
krijgsgevangen gemaakt in Madura. Als krijgsgevangene zat hij in twee
kampen in Soerabaja daarna in Batavia vanwaar hij per schip naar Singapore
werd getransporteerd. Vanuit Singapore gingen de gevangenen samengepakt
in goederenwagons per trein naar Thailand. Samen met Engelsen, Australiërs
en Amerikanen werden ze verder het oerwoud ingevoerd. "Wij hadden nog
"geluk" dat we per truck vervoerd werden, latere groepen moesten lopen!"
Het eerste kamp waar ze aankwamen lag bij de plaats Kin Sajok waar de
gevangenen eerst hun eigen bamboehutten moesten bouwen.
Hier begon men met het werk aan de beruchte spoorweg. De gevangenen
waren verdeeld in groepjes van 5 man. Elke groep moest 12,5 m3 zand
versjouwen in mandjes en op lappen opgehangen tussen bamboestokken. Dit
was ontzettend zwaar werk. In de droge tijd was het al een hel maar tijdens
de natte moesson werd het werk ondragelijk. De eerste tijd sliepen ze nog
in de hutten, maar later meestal in de openlucht. Ook hier was het slecht
gesteld met de voedsel- en kledingvoorziening: er was er steeds minder
kleding en eten. Men moest vaak eten wat het oerwoud verschafte: kevers,
torren, wilde planten en knollen.
Ziekten als malaria, dysenterie en beriberi waren aan de orde van de dag.
De Japanners gedroegen zich onmenselijk. Urenlange appèls in de hitte en
slaag voor het minste of geringste waren gebruikelijk. En er moest natuurlijk
voor elke Japanner gebogen worden.
De Australische, Engelse en Amerikaanse gevangenen kregen zo nu en dan
Rode Kruis paketten, maar volgens de heer Oudshoorn hebben de
Nederlanders nooit iets gehad, zij deelden mee in de goedgeefsheid van de
anderen.
Identiteitskaart van me
vrouw Oudshoorn-Raven.
De tekst is in het Japans en
Maleis.
8