18 gaan door een andere dan de poort van Da- mascus. Hiervoor lag nl. een troep Janitsaren, die de wacht hielden. Wanneer iemand kwam, vroegen zij zijn landsaard enz., lieten hem stil staan ,om den onderwijl gewaarschuwden Gar diaan of Overste van den Berg Zion tijd te ge ven naderbij te komen met twee geestelijken. Gedrieën moesten ze dan naar den Bassa (soort burgemeester) cm toegangsverlof te vragen voor den vreemdeling. Daarna haalden zij hem van de Poort af, geleidden hem het Klooster in, tus- schen twee soldaten in, die direct daarop al zijn reisgoederen doorzochten op verboden waar. Een bezoeker die b.v. wapenen meenam binnen de stad. werd onmiddellijk gedood. Ieder die een musket had, liet dit vóór de poort staan. Bij zijn terugkomst moest hij het dan van de krijgs knechten tcrugkoopen. Nadat de Janitsaren alles doorzocht hadden en ze van den bezoeker 5 stuivers ontvingen, kreeg deze een warmen maaltijd in het kloos ter. Daarna werd de bezoeker, onverschillig welke persoon hij was, door alle geestelijken verwelkomd en de kerk binnengeleid. Een ieder werd in het klooster gehuisvest, van wat voor religie hij ook was, zonder dat dit hem een duit behoefde te kosten. Ook werden van ieder de voeten gewassclien door den prior, iets wat te Jeruzalem met groote statie gebeurde. De gardiaan, vergezeld van 2 akolieten en een kruisheer, waschten alle voeten der naast el kander op lange met prachtige tapijten over dekte banken gezeten bezoekers en geestelijken, in warm water vermengd met welriekende krui den, onderwijl talrijke psalmen gezongen wer den. Ten slotte kreeg een ieder een brandende waskaars en toog men in processie naar de kerk van het H. Graf, waar alle altaren be zichtigd werden onder het zingen van psalmen, die op ieder altaar pasten. De meeste bedevaart gangers lieten zich het kruis op den arm ta- toueeren, iets wat een zeer pijnlijke geschiede nis was en uitgevoerd werd door de Christenen van Bethlehem. (Dit wordt een volgenden keer uitvoerig beschreven.) Om nu op ons onderwerp terug te komen. Simon Pietersz. Poorter bereikte Jeruzalem, kreeg daarvan bewijsstuk mee van den Gar diaan enz. en keerde met een uitzonderlijk voor spoedig zeilenden schoener nog binnen negen maanden in zijn woonplaats Harenkarspel te rug. Op de reede van Texel werd hij luide toege juicht door zijn gezin en talrijke vrienden en belangstellenden, daar de mare van zijn terug keer nog vóór zijn thuiskomst de ronde in het vaderland had gedaan. Hij had zijn weddenschap gewonnen en ver wierf een precies tweevouw van al zijn bezit tingen en werd daardoor de voornaamste inge zetene van de gemeente. Zijn kistje met de f 300.- aan koopmanschap had hem zoo geweldig veel winsten bezorgd, dat hij daar de reis van betaalde, zoowel te water als te land en het bedrag nog met winst overhield. Hij bracht eer» deken mee, die op Christus' graf gelegen had en die te 1800 nog geloond werd door den sluis wachter te Zijpersluis. Hierna leefde Simon Poorter nog vele jaren met vrouw en kinderen in goeden vrede en be reikte een gelukkigen ouderdom. L. De Gedempte gracht omstreeks 1902

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1996 | | pagina 20