8
alle talen over deze betrokkenheid. Er zijn
echter nog een paar redenen om te
veronderstellen dat zij betrokken zijn geweest
bij de inrichtig van het land. We mogen
aannemen dat zij, kort na hun komst in 989, in
ieder geval een gebedshuis hebben gebouwd.
Diederik, aan wie wij ook bovenstaande
verkavelingsontwikkeling ontlenen, veronder
stelt op grond van opgravingsgegevens dat dit
aanvankelijk een houten en later een tufstenen
kerkje is geweest, dat in 1169 ten prooi is
gevallen aan de grote watersnood en niet meer
is herbouwd. Eveneens op grond van opgravings-
gegevens, maar dan van het terrein van het oude
slot, veronderstelt hij dat dit kasteel een
zeer vroege voorganger heeft gehad in de vorm
van een laat—12e eeuwse houten "curtis",
omgeven door een aarden wal en gracht. In het
begin van de 13e eeuw is wellicht in de zuid
oost— hoek van het terrein een stenen toren,
een "donjon", neergezet. Deze "curtis" heeft
mogelijk als woonplaats gediend voor de "meier"
die namens de abt van het klooster van Egmond
de "villa Scagha" bestuurt. Beide gebouwen,
kerk en "curtis", liggen namelijk, in de
hiervoor gereconstrueerde verkaveling, in
hetzelfde perceel. En dit maakt het aannemelijk
dat beide gebouwen en de grond waarop ze staan—
dus het hart van Schagen— eigendom zijn geweest
van de abdij van Egmond. In een akte uit 1250,
waarin abt Lubbertus van Eginond de rechten van
zijn hoevenaars in Schagen bepaalt, worden de
kloostergronden vrij nauwkeurig aangeduid.
terra que inibi jacet inter duo fossata,
que in vulgari vronslot appellantur a
Bergeswerck usque in salsum mare,.
het land dat daar ligt tussen twee
sloten, die in de volksmond vroonsloot worden
genoemd, en dat zich uitstrekt van
"Bergeswerck" tot in de zoute zee (d. i. de
Zij pe
Volgens Noordeloos hebben de monniken in het
gebied een uithof, gelegen op de plaats die nu
bekend is als MunnikenwerfOndenkbaar is dit
niet, want als in de akte een aantal afspraken
over erfhuur van land aan de bewoners en recht
van koop worden vastgelegd, worden een aantal
delen heel nadrukkelijk uitgesloten, waaronder
"ons terrein waarin ons huis is gelegen". Uit
dezelfde akte blijkt dat de dijken een aan
houdende zorg zijn. in 1250 zijn zij zojuist
hersteld op kosten van het klooster er zijn
in ieder geval twee akten bekend waarin
geldleningen voor dit dijkherstel worden
geregeld— en abt Lubbertus regelt de verant
woorden jheid voor het onderhoud: beide,
klooster en hoevenaars, nemen een deel voor hun
v
Conventszegel van de abdij van Egmond.
Alg. Rijksarch. Inv. Egm. 116.