1 mk Eindelijk naar huis 'Ik bleef werken bij boer Demmer en bouwde zelfs een houten huisje voor een familie uit Münster, waarvan het huis kapot gebombar deerd was. Mijn ervaring met barakkenbouw kwam me nu goed van pas. Ik ben daar nog maanden blijven werken. Echter bij een van de bezoeken aan Münster werd ik aange houden door een Belgische post; ik moest me melden op een kantoor met gevolg dat ik op de trein naar Enschede werd gezet. Daar werd ik min of meer behandeld als een ver rader, omdat ik nog zolang na de bevrijding in Duitsland was gebleven. Pas toen ik ver telde dat mijn vader bij het Rode Kruis had geprobeerd informatie over mij te krijgen werden ze heel lief en zetten me op de trein naar Amsterdam. Verder Noord-Holland in liepen er geen treinen meer. De Repatriëringsdienst zorgde voor een taxi en die bracht me helemaal naar Oude Sluis waar mijn ouders in middels woonden. In de nacht van 26 oktober kwam ik daar aan, bij boer Geel aan de Grote Sloot. Mijn vader was daar toen arbeider. Ik bonsde op de deur en mijn vader deed open. Nou je snapt wel, dat was heftig... dat was heftig. Man, man... jonge jonge... Ja, ik sta er nog steeds verbaasd van dat ik het er levend afgebracht heb. Je kunt het niet begrijpen: als er een wagon vol met jon gens zit, en dan rijden we daar ergens ver in Rusland en dan beginnen ze te schieten, partizanen, en die schieten zo door de trein heen, en wij lagen drie, vier hoog en ze scho ten midden door de wagons heen en wonder boven wonder waren er geen slachtoffers. Echt, je kunt het niet begrijpen. Toch ben ik niet anders over de mensen gaan denken: er zijn goeie mensen en slechte mensen; een groot gedeelte van de mensen heeft iets in zich wat ze niet willen weten; een gevoel van afgunst...' Aan het werk 'Ik woonde toen wel kort weer bij mijn ou ders, maar ging al gauw aan de slag. Ik kwam in Lutjewinkel te wonen en ging wer ken bij een aannemer, want van huizen bou wen wist ik ondertussen ook wel wat. Beton gieten in Breezand, timmerwerk, noem maar op. Bij die aannemer was een dienstmeisje en daar kreeg ik verkering mee: Cor, Cornelia Wijma heette ze. We zijn getrouwd op 21 mei 1948 en we zijn 54 jaar getrouwd geweest. In 2004 is ze overleden. Dat werk bij de aannemer voldeed me toch niet helemaal. Toen zag ik een advertentie, boerenarbeider gevraagd bij Veenstra aan de Ulkeweg, vader van Tjeerd Veenstra. Daar heb ik drie jaar gewerkt. Tjeerd had bij de ondergrondse gezeten en had daar nog een paar handgranaten aan overgehouden. Gelein de Visser en zijn vrouw Cornelia Wijma, 2979 Samen met Piet Smid uit Heerhugowaard, die daar ook knecht was, zaten we aan de kanaalkant en dan joegen we de vissen op en dan gooide Tjeerd er een handgranaat in. Jongen, dan hadden we toch een vis. In die tijd woonde ik nog steeds in Lutjewinkel, bij een tuinder in een noodwoning, want ik mocht niet in de Wieringermeer wonen: de oorspronkelijke bewoners hadden natuurlijk voorrang. Op aanraden van Veenstra ging ik bij een Staatslandbouwbedrijf werken, dat regelde hij. Van de een op de andere dag kwam ik bij De Groene aan de Alkmaarse- weg, dat was toen nog 100 bunder. Er waren daar 56 man aan het werk. De Groene had niet al te veel overwicht en stelde mij aan als eerste knecht. Hij zei: Leen, hier heb je een boekje, doe jij dat maar. Leen had net een oorlog overleefd en kon alles aan. Ik heb daar een prachtig leven gehad.' Kroniek no. 64, 2ie jaargang, 2013/1 ,4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2013 | | pagina 35