Van (front-)arbeider tot pachtboer Na een werkzaam en bewogen leven woont Gelein de Visser sinds 2011 in Lelypark. Werkzaam, omdat hij er op zijn 64-ste 50 jaar als arbeider en boer op had zitten; bewogen, omdat de gebeurtenissen in met name de periode 1940-1945 niet snel zullen worden vergeten en regelmatig in gesprekken naar boven komen. Nieuwsgierig geworden breng ik hem een bezoek en vraag hem zijn verhaal te doen. 'Ik ben geboren op 12-3-1923 aan de Buiten weg in Axel, Zeeuws-Vlaanderen. Als je vanaf de grens met België kwam, 6 km verderop, kon je het trefpunt van Axel, de watertoren, al zien. Ik ben opgegroeid in een arbeiders gezin, moeder streng gereformeerd en vader hervormd, dus dat leverde wel eens wrijving op. We waren thuis met vader en moeder en zeven kinderen, van wie er twee jong zijn overleden. We hadden het niet breed: vader was arbeider en verdiende niet veel. Toen er geen werk was ging hij naar de pyriet-fabriek in Sluiskil, dat was heel smerig werk. Tussen door probeerde hij met botersmokkel wat bij te verdienen, dat kon hij lopend doen, want de grens was vlakbij; behalve boter ook sui ker en tabak en sigarettenvloeitjes, in vellen op zijn lichaam geplakt. Na een paar jaar werd oom Gelein, die ook wel eens smokkelde, gesnapt door de dou ane. Die werd over de Schelde gezet naar Beveland. Dan moest je maar zien dat je werk kreeg en een kosthuis; het gezin thuis leefde dan van de kerk. Toen zei moeder: 'Als ons dat overkomt, zit ik hier met vijf jongens en hoe moet het dan?' Zij wist mijn vader zo gek te krijgen om naar Noord-Holland te ver trekken. Eerst zouden we naar de Wieringer- meer, vader is nog wezen kijken, op de fiets, maar het leek hem niks. Toen stond er een advertentie in het Axelse krantje voor een arbeider bij Schenk in de Groetpolder. Dat leek hem beter dan de kale Wieringermeer.' In de Groetpolder 'Met vijf kinderen zijn we met onze ouders naar Noord-Holland gekomen in maart 1935, bij Jaap Schenk. Ik was toen 12 jaar en ging op school in Winkel. Op school pestten ze me wel met mijn Zeeuws accent, maar dat was gauw over, want ik was twee keer zo slim. Meester Spaan ontdekte dat ik daar niks meer te zoeken had: ik was de andere kinderen ver op voor en kon wel naar de ulo in Winkel. Na twee jaar moesten mijn ouders voor de school betalen, dat wilden ze niet (hadden dat ook niet voor de andere kinderen ge daan) en dus ging ik aan het werk bij buur man Schaap, dat was vlakbij. Dat was maar goed ook, want in die tijd moest je bijna al les lopen. Schaap was erg vooruitstrevend en zei: 'Je gaat van de winter maar naar een proefboer om te leren melken, je moet een melkdiploma halen.' Het jaar daarop vond hij dat ik een landbouwdiploma moest ha len. Ik ben twee jaar naar Schagen gefietst voor de landbouwwinterschool. Daarna ben ik ook nog twee jaar naar de proefboerderij aan de Ulkeweg geweest om te leren aard appels selecteren. Ik ben jaren selecteur geweest. Het was zelfs zo dat toen ik stopte met de boerderij de buren vroegen of ik bij hen wilde selecteren. Mijn vrouw zei toen: 'De Visser werkt niet meer.' Zij heeft er ook bij mij op aangedrongen om te stoppen op mijn 64stG ik had er toen 50 jaar werken opzitten.' Zorgen voor een Ausweis 'Toen ik 19 was ging ik bij Schaap vandaan; ik kreeg steeds een oproep voor de Arbeit- seinsatz, het was inmiddels 1942. En om aan een Ausweis (en dus vrijstelling van Arbeit- seinsatz) te komen ging ik werken bij een aannemer in Den Helder. Deze verrichtte werkzaamheden aan de Atlantik-wall, zodat ik toch min of meer voor de Duitsers werkte. Dat stopte in het voorjaar van 1943. Iemand van de ondergrondse raadde mij aan om me in te laten schrijven als student Land bouwkunde aan de universiteit van Leiden, 31 Kroniek no. 64, 2ie jaargang, 2013/1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2013 | | pagina 32