Vakanties in de Wieringermeer In 2005 zette Han Veldman een aantal herinneringen over zijn verblijf in de Wieringermeer in de periode 1943-1945 op papier. Enkele fragmenten van dit verslag geven wij hierbij weer. De eerste keer In de zomervakantie van 1943 ging ik voor de eerste keer naar de familie Feitsma in de Wieringermeer. Om de spanningen van de oorlog en de verslechterende voedselsituatie te verlichten, zowel voor de ouders als voor hun kinderen, werd in 1943, o.a. door kerke lijke organisaties, geregeld dat kinderen uit de grote steden een paar weken bij boeren op het platteland konden doorbrengen. Ook de Doopsgezinde Gemeente in Amsterdam span de zich hiervoor in. Zo konden door bemidde ling van da. Rothfusz, predikante in Nieuwe- Niedorp, mijn broer Eelke en ik twee weken "de boer op". Eelke kwam bij een gezin in Heerhugowaard en ik bij de familie Feitsma in de Wieringermeer op de Antonia-hoeve aan de Alkmaarseweg. Feitsma was één van de boeren die al vanaf het begin van de drooglegging van de polder als boer actief was. Eerst op een Staatsboer derij, later op een eigen bedrijf. Feitsma was afkomstig van een boerenbedrijf in Friesland, maar was voordat hij in de Wieringermeer aan de slag ging jeugdherbergvader op Wieringen geweest. Mevrouw Feitsma was onderwijzeres geweest. De Feitsma's spraken thuis onderling Fries. Er waren drie kinderen. Feie de oudste heb ik pas na de oorlog ontmoet, hij was in Duitsland tewerkgesteld geweest en later ondergedoken in de Noordoostpolder. Hij had in Wageningen gestudeerd. Jaap, ongeveer zes jaar ouder dan ik, (dus in 1943 ongeveer 21) had een Middel bare Landbouwopleiding en werkte bij zijn va der in het bedrijf. Toni, waar de Anthoniahoeve naar genoemd was, was net zo oud als ik en zat op het Gymnasium in Alkmaar. Ze is later professor in de Oud-Friese taal geworden in Amsterdam. Ik heb het fantastisch gevonden die twee weken in augustus 1943. Het boerenbe drijf was heel iets anders dan de straten van Amsterdam. Het bedrijf van Feitsma was één van de grootste in de Wieringermeer, ca.70 hectare landbouwgrond, waar toen o.a. tar we, haver, erwten, koolzaad en aardappelen werden verbouwd. Het bedrijf had een stuk of vier Zeeuwse paarden in gebruik en een zware Caterpillar-rupstractor die op petroleum reed. Door de oorlog was er geen of weinig brand stof voor andere gemotoriseerde werktuigen beschikbaar, bovendien was in die tijd paar- dentractie nog gangbaar. Die zomer, oogsttijd dus, was een gewel dige ervaring voor mij. Ik kon doen en laten wat ik wou, reed vaak met Jaap mee op de trekker, of op de paard-en-wagens, hielp op mijn manier bij het in oppers zetten van de tarweschoven, volde de door drie paarden getrokken tarwe-maaimachine, hielp de gemaaide erwten op ruiters zetten, en vermaakte me kostelijk. Ook de omgang met de arbeiders was een nieuwe ervaring. Heel apart waren de avonden of zondagen als er in de familie samen gezongen werd, lied jes uit "Kun je zingen zing dan mee"; dit was waarschijnlijk een overblijfsel uit de jeugd- herbergtijd. Na die eerste vakantie in de Wieringermeer ben ik daar tijdens de oorlog iedere vakantie, ook 's winters, geweest. 35 Kroniek no. 62, 20e jaargang, 2012/2 ithoniahoqve;

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2012 | | pagina 37