"Uitbenen, houwen en worst maken" (een gesprek met Dik Rotgans) Ik ben geboren in 1941 in de Kerkstraat in Stootdorp, t.o. de huidige Schoolstraat. Daar had mijn vader Nan Rotgans een slagerij. Na de onderwaterzetting zijn wij geëvacueerd naar Wieringen, naar de Koningsweg in Westerland, waar we een huis konden huren van Ab Russelman. Mijn opa had (samen met zijn zoon Gerrit) in De Haukes een slagerij, die stond tegenover autobedrijf Slijkerman, tussen de benzinepomp en het wandelpad op de dijk. Daar liep ik als klein jochie vanuit de achterdeur naar opoe, die een kruideniers winkeltje naast de slagerij had (opa was kort na mijn geboorte overleden) en keek uit over de watermassa van de ondergelo pen Wieringermeer. Ik zie het nog zo voor me: al dat water en dat hout, dat in golven tegen de dijk klotste, 'n Ontzagwekkende indruk maakte dat op mij. Na de hernieuwde drooglegging had mijn vader wederom een slagerij, maar nu op de Brink. Wij woonden boven de slachtplaats. In 1953 is er vóór de slachtplaats een winkel en woonhuis gebouwd. Ik volgde de lagere school bij juffrouw van Harlingen en meester v.d. Weiden. Juffrouw van Harlingen was een strenge juf en had orde en tucht in de klas. Meester v.d. Weiden had misschien iets minder orde, maar was wel een hele lieve meester. Elk jaar maakte hij 'n soort revue voor de 6e-klassers, die van school afgingen, 'n soort toneelstukje, passend bij elk kind. Ik mocht in dat toneel stukje als slager optreden, compleet met witte jas. Heel erg leuk was dat altijd. Zelf heb ik ook nog in de 7e klas gezeten om daarna als 13-jarige jongen thuis mee te helpen. Want ik wilde ook slager worden. Dat helpen/werken thuis vond ik prima, maar ik vond het wel heel erg dat ik daardoor niet meer op zaterdag naar voetballen kon. Mijn vader heeft er later wel voor gezorgd dat ik weer kon voetballen. In de tijd dat we nog zelf slachtten (t/m de jaren '7<>'8o) werden de koeien en varkens op maandagmorgen gebracht, want maandag was slachtdag. Maarre....maandag was ook wasdag. En dan was de Brink een "bleekveld", en lag het hele grasveld vol met wasgoed. Toen is het eens gebeurd dat een koe losbrak en de Brink oprende, dwars over het wasgoed heen. U begrijpt: het was een ravage. Wasgoed helemaal vies en kledderig en soms ook stuk. Ook was er ooit een losgebroken koe die in het kanaal terechtgekomen was. Het kostte elke keer uren om die dieren weer bij de slachtplaats te krijgen. Niet dat dit zo vaak voorkwam, maar deze voorvallen kan ik mij nog zo voor de geest halen. Als er geslacht werd kwam de keurmeester twee keer keuren. Eerst als de dieren nog levend waren en daarna nog een keer als ze geslacht waren. Daar werd altijd streng op toegezien. Wat betreft de slachting, 's maandags was er ook zgn. huisslachting. Dat betekende dat de boer zelf met een koe of varken aan kwam zetten. Dan stond daar een dier waarop met rode stift de naam van de eigenaar stond geschreven. Na de eigen slacht werden deze dieren dan geslacht en konden de boeren Kroniek no. 60,19e jaargang, 2011/3 Woning met winkel met erachter de oude slachtplaats 35

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2011 | | pagina 37