Dus midden in de nacht alsnog de beide
wagens gelost, want zo gauw het licht werd,
moest toch het spul van de vliering gehaald
worden. Weer op pad, met een onderduiker,
de polder in. Hoe verder we kwamen op de
Zuiderkwelweg, hoe meer water er op de
weg kwam. Tussen de Oostermiddenmeerweg
en de Schervenweg stond het water
We hebben er 2 gevangen en de rest is
verdronken. Dat hadden we beter niet kun
nen doen, want vanaf de boerderij van
Bergmans moesten de paarden weer
door het water worstelen. Toen we bij het
dijkgat van Medemblik kwamen, stond de
dijk zwart van de mensen en werd er zelfs
geapplaudisseerd. Achteraf een hachelijk
avontuur. Na ons is er
daar ook niemand meer
uit de polder gekomen.
kniehoog voor de paarden, maar ik kon niet
draaien met 2 wagens en een zeer sterke
stroming uit het westen. Gelukkig liggen
de opritten naar de bruggen hoog en op
de Schervenweg kon ik draaien. Doorgaan
had geen zin, want we zagen het water al
aan de vensterbanken staan. Gauw terug
richting Medemblik. Dat was wel riskant,
want de Duitsers hadden overal langs de
oostkant van de Kwelweg schuttersputjes
gegraven en die kon ik nu niet meer zien.
Maar we fietsten er alle dagen langs, dus
ik wist precies waar ik rijden moest. Ook
had ik nog een jong paard naast een reeds
beleerd paard en die raakten niet in
paniek, terwijl toch de achterste wagen op
zijn luchtbandjes begon te drijven. Maar
tussen de Oostermiddenmeerweg en het
Wagenpad kwam de weg weer tevoorschijn.
Maar wat we daar zagen: alleen de wegwas
nog droog en daar rammelde het van de
hazen. Dus wij de paarden vast en de
onderduiker en ik aan de hazenvangst.
Enige dagen later
zijn we toch nog met
een vissersboot uit
Medemblik naar de
Schervenweg gevaren
om alsnog de vliering
leeg te halen. Dat was
een bizarre tocht. In
veel bomen van de
windsingels zaten nog
al wat kippen en fa
zanten en een enkele
kat. Hele mestvaalten
met planken, mestkar
en mestvork dreven ons
voorbij. Bij de boerderij aangekomen de boot
vastgelegd aan de raamstijl van de bovenver
dieping. Maar we zagen al dat de linnenkast
open gebroken was en een van de rovers
had zijn behoefte op het kozijn gedaan.
Bij elke golfslag zagen we onder de grote
schuifdeur bossen vlas van de vorige
oogst naar buiten drijven. Een triest
gezicht. We zijn dan ook maar gauw weer
huiswaarts gevaren. Ik dorst tenminste niet
in de slaapkamer te gaan, omdat ik ook niet
wist of die vloer er nog inzat en zo ja, of die
nog betrouwbaar was.
Zo, dat is na 65 jaar toch maar eens op
papier gezet.
Berend v/d Zwaag
Kroniek no. 60,19e jaargang, 2011/3
April 1999: een van de verwoeste schuren
-