AAN DE WIERINGERMEER
Jij rijke polder met je koren en lange wegen,
na jaren strijden, moeizaam, stoer de Zuiderzee ontstegen,
Jij Hollands trots, o technisch wonder,
door Duits geweld sta je nu onder!
Je boerderijen wijd verspreid in het eens zo vruchtbaar land,
alleen de daken zichtbaar nog, met water aan alle kant,
Je velden met je golvend graan, zij zullen niet meer ruisen,
door Duitse wraakzucht hoor je thans de grauwe golven bruisen,
Maar Lely's volk treedt steeds weer aan,
geleid door kundige koppen.
Om in je dijken met zuiger en kraan
je gapende wonden te stoppen.
Want Duitsers noch water kunnen Hollanders knechten
al moeten wij na jaren nog vechten.
Zonder dat iemand ons de weg hoeft te wijzen,
zal Nederland, ons Nederland, in glorie herrijzen.
April 1945; Joke de Leur
De dichteres, mevr. Joke de Leur (Hoorn: 1-12-1912,
Den Haag:i8 -7-2006) was onderwijzeres aan de
Lagere School te Venhuizen.
Op een maandagmorgen in het voorjaar van 1945
kwam een leerling van haar klas op school en
vertelde uitvoerig wat hij daags te voren, staande
op de dijk in Medemblik, gezien had van de onder
gelopen Wieringermeer.
Joke de Leur was zo onder de indruk van het
vertelde dat ze het bovenstaande gedicht maakte.
Het gedicht is later in een klein dichtbundeltje
gepubliceerd. Na de oorlog werd Mevr. Joke de
Leur onderwijzeres in haar geboortestad Hoorn. Via een natuurvereniging leerde ze J.G.F. Charisius
kennen. Zij trouwde met hem en ging in Den Haag wonen, alwaar ze tot haar dood geleefd heeft.
Bovenstaande informatie ontvingen wij van Ineke Laan-Aalders
Kroniek no. 58, 79e jaargang, 2on/i
Foto Niestadt-collectie Zijpermuseum
40