Toen wij als kinderen al druk doende waren
om de omgeving te verkennen kwam één van
de onderduikers, Wim de Boer, op zijn fiets
met een zak achterop waar het bloed uitliep.
Hierin bleek ons varken te zitten. Slager van
't Riet had hem deskundig naar de eeuwige
jachtvelden geholpen en Wim is er omzichtig
mee naar Heerhugowaard gefietst. De
Duitsers probeerden nl. bij de uitvalswegen
onderduikers en verzetsmensen op te
pakken. Wim fietste op dat moment al door
het opkomende water. Later hoorden wij dat
I
Ru iter
enkele mensen in de opkomende duisternis
naast de weg waren gefietst en verdronken
waren.
In Heerhugowaard ging voor ons het leven
weer door. Er woonden (en wonen) veel
ooms, tantes, neven en nichten van ons. Ik
weet wel dat alle bomen aan de Middenweg
waren gekapt voor brandhout en dat 's
avonds in het donker de wortels er werden
uitgewroet. Dit moest allemaal in het geniep,
anders was je het kwijt aan Duitsers of, nog
erger NSB-ers of landwachten. Wij gingen
ook naar de spoorlijn om cokes te zoeken.
Eten was niet het probleem, brandstof was
schaars.
Mijn vader ging na een paar dagen met
anderen op een boot terug naar huis om
te zien of er nog wat te redden was van
spullen die op de schuurzolder waren gezet.
Helaas, alleen de twee betonnen spanten
met daartussen een stukje dak was alles wat
over was. Eén troost, door de haast bij het
vertrek was er een kip ontsnapt. Ook de kat
was van streek en niet te vinden. Nu zaten ze
broederlijk naast elkaar op wat er restte van
het dak. Ging er toch nog wat mee.
Toen, op een morgen, hoorde ik de klok
van de kerk van Noord-Scharwoude luiden.
Het was Bevrijdingsdag. De klok van de
Heerhugowaardse parochiekerk zal ook wel
hebben geluid. Maar door de windrichting
denk ik, hoorde ik de klokken van de
Johannes de Doper. En nog steeds als ik
deze kerk zie, denk ik daaraan. Er kwamen
vliegtuigen over. Er kwamen blikken met
koek naar beneden. Van die grote vierkante
blikken met een rond deksel erop. Niet veel
later kregen kregen we een sinaasappel. De
schillen moest je bewaren daar konden ze
weer iets uithalen. We maakten er eerst nog
een gebit van weet ik nog.
In 1947 gingen we weer terug naar de
Wieringermeer. In een "Zweedse vier-
onder-één-kap"-noodwoning. Mijn ouders
begonnen weer van voren af aan en ik ging
naar school in een noodkerkje, daarna naar
de O.L.School aan de Terpweg en tot slot
naar de Katholieke noodschoot op de Terp.
Mijn 5de school in 6 jaar.
Tot zover van wat ik me herinner van de
oorlogsjaren. Ik hoop dat U wat heeft aan
m'n oorlogsherinneringen.
Vriendelijke groeten, Piet Mooij
Dorpsstraat 205
1713 HG OBDAM
pietmooij@quicknet.nl
Kroniek no. 58, 79e jaargang, 2011/1
25