en met witte koppen die aan kwamen rollen,
achter de boot aan. Het mooiste was nog
nog dat de ladder met de eggestok van ijzer
daarop gebonden, de golven brak. Toch waren
we blij dat we bij de kapschuurvan Oostwaard
waren. Later is deze kapschuur dichtgemaakt
en zijn er graansilo's in gekomen. Nu kwamen
we in de luwte. Bij de brugwachterswoningvan
de Nieuwesluizerweg stond de "noodwoning"
waar de familie Dam tijdelijk in woonde. De
boot werd vastgezet tegen de klucht van de
Waardweg en na even een praatje maken,
gingen Bram en ik huiswaarts. Samen fietsend
door de Waard- en Groetpolder via Aartswoud
naar 't Hogeland, de boerderij van Stins in
Benningbroek. Altijd nog ruim 20 km. Voor
ons beiden een dag om nooit te vergeten.
Zondag 20 mei gingen we in Opperdoes naar
de kerk. Daar werd de kleine Jan van Bram en
Martje gedoopt. De Pinkstermaandag bracht
de hele dag regen. Dinsdag 22 mei ging ik op
de fiets naar Alkmaarvoor de "reisvergunning"
en toen naar Medemblik. Toen ik in de buurt
van het gemeentehuis
was arriveerde daar een
amfibietank die naar het
gat van de dijk ging. Bij
het gemaal De Lely ging
het vanaf de dijk het
IJsselmeer in. Bram was
die dag naar Amsterdam.
Hij overnachtte die nacht
bij Van de Hove, wiens
vrouw de volgende dag
met hem meekwam om
30 kg aardappels op te
halen. Die woensdag
werd alles klaargemaakt
voor de Groninger reis.
Donderdag 24 mei 's
morgens om 5.30 uur
vertrokken we, Anje en ik, van 't Hogeland
met ieder weer een van de kinderen en een
koffer op de fiets en Gré (vriendin van broer
jan) met koffer en fiets naar Medemblik. Om
9 uur gingen we op de boot van Eekma en om
1 uur waren we in Workum. Toen verder op de
fiets door het Friese landschap in de richting
van Zoutkamp. Na Zoutkamp nog enkele km
en de boerderij van mijn schoonouders was
bereikt. Dat was 9 uur fietsen. De dag daarop
ging Gré naar haar ouders in Uithuizen, dat
was nog eens 30 km. Wij hebben die dag rust
genomen; er was ook zoveel te vertellen.
Zo gingen Anje en ik op zondag 10 juni samen
per fiets weer op reis naar Benningbroek, zeker
ruim 160 km. We gingen al vroeg op rit. Het
was mooi zonnig weer. In Buitenpost gingen
Kroniek no. 56, 18e jaargang, 2010/2
Het dorsen ging gewoon door tijdens de inundatie (foto KLM Aerocarto)
In de weken erna wordt geholpen de familie Kadijk te
verhuizen naar Zwaag; het houten aambeeldbiok wordt
weer teruggevonden bij Medemblik; de boerenleenbank te
Oostwoud wordt bezocht, evenals de Beurs, die tijdelijk in
Winkel is opgezet. De paarden worden ondergebracht bij
boeren in de Beemster. Er kan een wagen met wrakhout
en drijfhout bij Medemblik opgehaald. Tussendoor wordt
geïnformeerd hoe naar Groningen te reizen: de Afsluitdijk is
nog dicht en de bruggen kapot. We gaan weerverder met het
dagboek:
Vanuit Groningen wordt o.a. (samen met R.lwema) een
bezoek gebracht aan de Directeur van de Zuiderzeewerken,
Ir. Smeding in Zwolle; er worden afspraken gemaakt met
Zaadfirma Geertsema over zaaizaad en ook de Suikerfabriek
krijgt een bezoek. Er worden binderonderdelen gekocht voor
de graanmaaier. Daarnaast wordt veelvuldig familie bezocht
en er wordt naar een huis omgezien voor moeder Haverkamp.
In Leens gaat dat lukken, maar de Rotterdamse evacué's zijn
er nog niet uit. Op de zoektocht naar een woning ontmoet
Haverkamp een collega-slachtoffer, de heer Kwant. Deze
krijgt ook woonruimte in Leens en woont ongeveer een jaar
tegenover de Haverkampen. Op de reizen heen en weertussen
Groningen en Noord-Holland reizen Haverkamp en Kwant vaak
samen. Er wordt besloten om te verhuizen naar Groningen,
want eens zullen de koeien bij Stins weer op stal moeten.
Met een graanvoerder met rijvergunning wordt een afspraak
gemaakt. Maar eerst weer terug naar Benningbroek:
24