lopen. Zo ook toen we twee dagen later de
schepen losten in Kolhorn, liep daar ook
één, maar er was geen mens die naar hem
omkeek. Ik geloof ook niet, dat als die Duitser
aanmerkingen had gehad, hij het overleefd
had.
Dinsdag 8 mei. Het is 's morgens mooi weer
en Bram en ik gaan naar Aartswoud waar
bij de Westfriese Zeedijk onze roeiboot ligt.
Voor deze roeiboot hadden we een ligplaats
tegenover onze boerderij in de Westfriese
Vaart. Onze buurman en tevens Brams
schoonvader had deze boot meegenomen
naar de kust en Dam van de Waardweg
wilde hem graag gebruiken. Deze had een
noodwoning bij Oostwaard en kon dan
gemakkelijker bij zijn bedrijf komen. Daar
was ruim een meter water in de gebouwen.
Dus gingen Bram en ik met de roeiboot de
Wieringer meer op met de beide fietsen mee.
We wilden eerst naar "Zonnehof" en dan via
Middenmeer naar Oostwaard. Het was een
mooie rustige zee. Twintig dagen geleden
waren we van hier vertrokken. We namen een
paar foto's en zagen hoe verwoestend het
water had huisgehouden. De muren waren
grotendeels bezweken. Alleen
de paardenstal gaf nog wat
steun alsmede de kapspanten.
Van de woning waren de
spouwmuren gedeeltelijk weg.
De Oldenhuis elevator was
een kwart slag gedraaid op de
vloer. Een eend vloog van een
opvoerplank af, deze had daar
zijn nest en zat er te leggen of
te broeden. Maar we moesten
verder. Er lag nog een ladder
op de zolder en een lange
eggeboom. Deze op de ladder
gebonden en achter de boot
vastgemaakt. Verder hebben we het naambord
"Zonnehof" losgeschroefd en meegenomen.
Een 4-tal oogsthekken die op zolder stonden
waren reeds verdwenen! We hebben ze nooit
weer gezien.
Zo voeren we van ons "thuis" weg en roeiden
over de Kolhornerweg tot de brug. Daar
staken we over het kanaal naar de Geref.
Kerk, die daar toen tegenover de Chr.School
stond. Eerst gingen we naar moeders huis aan
Schoolpad 3. Op de slaapkamers boven stond
bijna een meter water. Op de vliering achter
een luik stond nog een kistje met gevulde
weckflessen die we nog meenamen. Toen
gingen we roeiend door de Geref.Kerk heen,
langs het schoolpad waarVan Damme en Van
Wieren bezig waren nog wat materiaal op te
vissen uit 4 m diep water. We gingen verder
naar Oosterhofs huis, Poststraat 10, waar
echter niets te halen was; alles zat onder
water. Toen naar het huis van Brams ouders in
de Torenstraat. Dit was ook laagbouw en alles
water. Bram viste nog een bekend schilderijtje
op dat ronddreef. Even rondgezien en toen de
Torenstraat uit en bij de Herv.Kerk langs, die
is blijven staan, maar alle hout dreef, en zo
gingen we de "zee" weer op.
Schuin over de haven en het kanaal, over
het land van Dekens, over sectie B naar
Oostwaard. Voorbij de Molenweg voeren we,
de luchtzette op en een kleine onweersstoring
bracht veel wind uit het zuidoosten. Ik roeide
en Bramzatbij hetroer. Doordefietsen konden
we moeilijk wisselen. De golven werden hoger
Kroniek no. 56, 18e jaargang, 2070/2
De dagen erna steekt een storm op met als gevolg dat
veel gebouwen vernield of zwaar beschadigd raken. De
Haverkampen houden zich bezig met opruimen van de spullen,
helpen met het vee van boer Stins en onderhoud van geredde
machines. De ouders van Bram van Duinen vinden een ander
onderdak, de kraamverpleegster is naar huis en onderduiker
Kees is weer terug naar Heerjansdam. Ook Etta is vertrokken.
Na de bevrijding wordt een verkenningstocht door de polder
gemaakt:
De ondergelopen polder nabij Den Oever; duidelijk is het gat in de dijk te zien;
de rij witte stipjes zijn de boerderijen (foto KLM Aerocarto)
23