Gasbronnen in de Wieringermeer
In Kroniek 55 werd in het artikel "Vlucht voor het water" uit het dagboek van Bert
Haverkamp) gesproken over het afsluiten van de gasbron voor het vertrek uit de polder.
Veel boerderijen in de polder hadden in die tijd zo'n bron. Het leek ons aardig om daar iets
meer over te vertellen.
Gas in de ondiepe ondergrond
Als de biobak met planten- en groenteafvat
iets te lang afgesloten blijft, ontstaan er
'rottingsgassen'. Hetzelfde geldt voor
slootbodems, waar onder zuurstofarme tot
zuurstofloze omstandigheden organisch
materiaal, zoals het plantenafval van de
oevervegetatie, door bacteriën wordt omgezet
in moerasgas (methaan). Dit omzettingsproces
wordt in het water van een sloot zichtbaar
(soms hoorbaar) door een gestage stroom
gasbellen, die zich een weg zoekt naar het
oppervlak. Een gasbellenstroming kan wijzen
op rottingsprocessen op de bodem van een
sloot. Het kan echter ook een aanwijzing zijn
dat in de ondergrond gas aanwezig is, dat via
de sloot de kans krijgt zich een weg te banen
naar de atmosfeer.
De ondiepe ondergrond van Nederland is,
afgezien van materiaal dat met landijsmassa's is
verplaatst of afgezet, opgebouwd uit sediment
(zand, leem en klei), dat door de wind, de zee
of rivieren is aangevoerd. In dat sediment zelf,
maar ook tussen de sedimentpakketten, zijn
resten van plantaardig materiaal te vinden.
Meestal zijn die resten aanwezig in de vorm
van veen (planten- en boomresten), dus als
opeengehoopt en samengedrukt organisch
materiaal, maar ook wel als verspreid ver
deelde plantenresten in het sediment zelf.
Bij omzetting van zowel veenlagen als van
het in het sediment verspreid aanwezige
plantenmateriaal ontstaat gas.
Dat in het verleden het nodige organische
materiaal is omgezet was al gebleken bij de
aanleg van de droogmakerijen (en later de
Kroniek no. 56, 18e jaargang, 2010/2
Gasbron Westermidden meerweg 7-H20
10