IJS-SPIERING EN GEVAARVOLLE VANGSTEN Van gevaarlijke tocbten en ontberingen Spiering kloppen Leven op een ijsschots van rauwe bot - Visscben is een hartstocht De totebel in haar besten vorm Spiering zonder bon. Het woord wil zeggen: spiering onder het ijs gevangen. Als de winter de Zuiderzee in boeien had geslagen en de Zuider- zeevloot tot stilliggen gedoemd was, dan waren het veelal de visschershnechts, die de spieringsleden van zolder haalden en naar het ijs trokken. Bij een slede behoorde: een kompas, een lantaarn, twee ijsbijlen, twee panlatten en vier spieringnetten van 8- meter lengte. Deze netten werden door de vissehers „flodder-netten" genoemd, de visscherij heette „flodderen", terwijl de spiering als „flodder-spiering" betiteld werd. Met genoemde gereedschappen bij zich, trok men het ijs op. Bij elke spieringslede waren twee vissehers, die buitengewoon goed ingepakt waren met dikke, wollen wanten aan de handen, klompen met spijkers aan de voeten en Zuidwesters met oor lappen op het hoofd. Dikwijls hadden zij nog een zeiltje bij zich om met gunstige wind te gebruiken. Dan gingen de klompen 148 uit schoenen en schaatsen eronder, het zeil op en dan trok men dikwijls uren en uren ver de Zuiderzee op. De vissehers wisten het bij ervaring, den tijd van het jaar in acht nemende, waar de spiering zich bij voorkeur ophield. Was men nu op cle plaats aangekomen, dan werd er een gat gehakt, ongeveer een meter in het vierkant en in de vier hoeken van deze bijt met de twee op elkaar gebonden panlatten, de netten uitgezet; dus precies als de wieken van een molen. Aan het eind van elk net zat een paar meter dunne lijn met kurk, die daardoor- onder tegen het ijs aan bleef liggen. Elk net be vatte zooveel kurk, dat het de drijfkracht had gekregen om zoo sterk tegen het ijs te drukken dat de netten niet in elkaar liepen of door de stroom werden meegenomen. Vanouds hadden de netten hier en daar een klein stukje lood, waardoor ze lood recht in het water stonden. De Zuiderzee was zelden heelema.al dicht gevroren en in die open plekken liepen golven, dié het water in beroering hielden en troebel maakten, waardoor de spiering de netten niet kon zien. Dat was ook de reden waarom spiering alleen gevangen werd als het stormde, want zooals het oude spreekwoord zegt: „In troebel water is het- goed visschen." Ongeveer tien minuten liet men de netten uitstaan en als er spiering in zat, gingen de wanten uit en werd het eerste net op het ijs gehaald, waarop de spiering er een voor een uit gehaald werd. Daarna ging het net weer direct onder het ijs. Dan 'volgde No. twee enz. Dat uit de netten halen van de spiering, was een geweldig koude liefhebberij. Alleen door de annen elk oogenblik tegen het lijf te slaan en wel zóó hard, dat men zijn eigen body. pijn deed, was het vol te houden.. Dan begonnen de vingertoppen te tintelen en was je door de kou heen.' Alleen kerels met geweldige wilskracht hielden het op die barre ijsvlakte uit. Het is meermalen gebeurd, dat ze uit de eerste bijt een slede vol spiering vingen, maar wat veel vaker gebeurde was, dat er niets gevangen werd en dan moest maar 149

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 1997 | | pagina 11