I
Al heel jong ben ik, naar het voorbeeld van mijn vader
Piet Mooij en zijn broer Jan van de Klompenbuurt,
betrokken geweest bij de uitvaart van overledenen in
Castricum, ook als drager, voornamelijk voor protes
tanten en niet-katholieken. Dat was in de begintijd
strikt gescheiden. De
begrafenisvereniging
'De Laatste Eer
deed aanvankelijk
uitvaarten voor le
den in Castricum en
Bakkum, later ook in
Limmen, en bleef be
trekkelijk klein van
omvang. De kist werd
door timmerman
Veenstra geleverd.
Als 'nabuurplicht'
werd het dragen van
het stoffelijk over
schot gedaan, ieder
in zijn eigen zwarte
kleding, pak, hoed,
handschoenen, het
moest wel een eenheid zijn. Met 8 mannen waren we en
kregen een kleine vergoeding, zoals in het reglement is
opgenomen.
Naast de dragers was er een voorman, die alles orga
niseerde en de leiding had. Voor De Laatste Eer was
dat Beintema en bij onze collega 's van St. Barbara,
de vereniging die in 1927 is opgericht, was dat Schut.
Inmiddels was ik voorzitter geworden van De Laatste
Eer en werd belast met het te voeren beleid.
In de tegenwoordige tijd is het animo om als vrijwil
liger drager te zijn beperkt, vandaar dat het toch tot
een uitwisseling kwam met St. Barbara. We hielpen
elkaar zo veel mogelijk om tot 8 dragers te komen met
een vaste uitvoerder.
Maar ook de commercie kwam om de hoek kijken.
Narold uit Alkmaar kwam als uitvoerder naar Cas
tricum, later Van Balgooi en ook P. Q. van Daalen is
wel bekend.
Het uitgangspunt van de verenigingen bleef natuurlijk
de belangen van de nabestaanden van de overledenen
zo goed mogelijk te behartigen. De naleving van de
gemaakte afspraken met de begrafenisondernemer en
de controle erop, is hierin een belangrijk aspect.
In de loop van de jaren is toch de wens ontstaan om
een fusie tot stand te brengen tussen onze kleinere ver
eniging (140 leden) en het grotere St. Barbara (1200
leden).
Uiteindelijk zijn na langdurig overleg de twee Castri-
cumse uitvaartverenigingen in 2004 gefuseerd tot de
Castricumse Uitvaart Vereniging.
Gesprek met Piet Veldt
Op 31 mei 1933 ben ik in Castricum geboren als zoon
van Piet Veldt en Hendrika Schuit (zie 5e Jaarboek).
Ja, ik ben naast mijn beroep van land- en tuinbou-
62
wer (bollen), 50 jaar drager geweest. Mijn herinne
ring gaat terug naar de kleuterschool, toen ik door
het raam een begrafenisstoet langs zag komen, in het
zwart, voorzangers erbij, misdienaars en voorop liep
een man in het zwart met een steek op. Dat heeft toen
grote indruk gemaakt. Wij kinderen noemden zo 'n be
grafenisstoet een dodenpaard en wagen.
Mijn vader was ook drager en toen hij op een dag ziek
was, vroeg hij: Piet, wil jij niet voor mij invallen? In
het pak van pa, lange jas er overheen, de voorman
legde alles uit, we werden gesorteerd op grootte en hij
zei: Denk erom, in de pas lopen!
Zo is het gekomen, je kon er in die twee uur iets mee
verdienen, toen heel belangrijk, want vader had een ei
gen bedrijfje en 12 kinderen, waarvan ik de oudste ben.
Het is ook een sociale taak die je te vervullen hebt.
Altijd heb ik voor St. Barbara gelopen, de r.-k. uit
vaartvereniging, opgericht in 1927, alleen bestemd
voor rooms-katholieke leden en uitgegroeid tot een
hele grote vereniging, wel met 1400 leden.
Als ik nodig was voor een uitvaart dan kon ik snel
bij het kerkhof zijn: naar Onderlangs of naar de kerk
vanaf de tuin was met de fiets 13 minuten, omkleden
6 minuten, de uitvaart met de mis 75 minuten, nazorg
30 minuten, omkleden 5 minuten en terug naar de tuin
in 13 minuten.
Als voorman heb ik
Frans Schut meege
maakt en van Baal,
de koster van de
r.-k. kerk. PQ. van
Daalen was de uit-
vaartleider, ook voor
de overledenen van
Duin Bosch. Na
dat hij ging uitbrei
den, ging het bedrijf
over naar IJmond,
waar De Jong ook al
werkte als uitvaart-
leider.
Zo'n 20 jaar heb ik
als drager gelopen
bij IJmond, die een
groot rayon had, in veel plaatsen in Noord-Holland
en Amsterdam.
We werkten in de loop van de tijd ook samen met De
Laatste Eer om voldoende dragers te hebben; we
'leendenwel bij elkaar. Het is tegenwoordig niet zo
gemakkelijk om naast je baan dit werk te doen. De
noodzaak om iets erbij te verdienen, lijkt ook te zijn
afgenomen.
In 2009 ben ik gestopt als drager en terugkijkend is
het een mooie taak geweest met soms 'prachtigeuit
vaarten, bijvoorbeeld een Surinaamse uitvaart met
muziek en zang, of een rondje om de kerk! Zo 'n 6000
keer was ik drager en heb daarbij zeker wel 600 kilo
meter gelopen.
Na de fusiebesprekingen ben ik bestuurslid geworden
van de in 2004 gevormde vereniging C. U. V.