voorstel werd toch aangenomen. Voor de investering van
300,- werd een obligatielening uitgeschreven, die staan
de de vergadering voltekend werd.
De vereniging hield zich in de daarop volgende jaren be
zig met onderwerpen zoals de verbetering van wegen, de
treinenloop, het dempen van slootjes, de vestiging van een
telefoonkantoor, de straatverlichting, de aansluiting op het
waterleidingnet enz. Samen met de ge
meenteraad verzette de VVV zich met
succes tegen de dreigende omleiding
van de rijksweg oostelijk van het dorp.
De nieuwe weg zou via een 'luchtbrug'
over de spoorbaan worden geleid. Het
is wel begrijpelijk dat de 'neringdoen
den' bang waren dat de nieuwe weg tot
omzetverlies zou leiden.
Natuurwaarden
Het bestuur werkte graag mee aan een
publicatie over Castricum in het tijd
schrift 'Buiten' van 1 mei 1920. Of het
helemaal zo heeft uitgepakt als de be
doeling was, moet worden betwijfeld,
want na een beschrijving van het nog
onbedorven landelijke gebied schreef
de journalist: "Er is sinds korte tijd een
vereeniging Castricum Vooruit' die
daarin verandering wil brengen en met
gemengde gevoelens hebben wij het ver
nomen. Want ach hoeveel landelijkheid
dreigt hier weder ter loor te gaan
De voorpagina van enkele VW-gidsen
die tussen 1925 en 1936 verschenen.
Burgemeester Lommen was voorzitter van
de redactiecommissie.
Strandweg
De aanleg van een weg naar zee, toen nog de Strandweg
genoemd, heeft de gemoederen behoorlijk bezig gehou
den. 'Castricum Vooruit' blies haar partijtje mee.
De provincie zag de aanleg van het eerste gedeelte tot het
kampeerterrein en Johanna's Hof als een provinciaal be
lang en het vervolg tot aan het strand vooral als een ge
meentelijk belang.
In een ledenvergadering van 'Castricum
Vooruit', die op 25 oktober 1922 in De
Rustende Jager werd gehouden, deelde
de burgemeester mee dat de verharding
van het tweede deel tot aan de voet van
de duinen 12.500,- zou kosten. De
provincie vond dat 90% van de kosten
voor rekening van de gemeente moest
komen. De burgemeester wilde daar wel
in meegaan en de VVV steunde de bur
gemeester van harte. De gemeenteraad
was niet zo enthousiast. Raadslid Mid-
delveld was erop tegen om een bedrag
aan te bieden aan de rijke provincie en
de heer Spaansen wilde het besluit uit
stellen tot de begrotingsbehandeling.
Kortom, de raad werkte niet mee en het
kwam niet tot een gezamenlijke aanleg
van de hele weg. De provincie stopte
met de bestrating bij het Commis
sarishuis (de boerderij die ter hoogte
van het kampeerterrein stond).
Het bestuur was zich toch wel degelijk bewust van de te be
schermen natuurwaarden. In 1924 nam men met ontzetting
kennis van het bericht dat de familie Gevers in onderhande
ling was getreden met de N.V. Ballast Mij. te Amsterdam
over de afzanding van de voorduinen, waaronder de Papen-
berg. De vergadering was van oordeel dat dit een niet te her
stellen verlies zou betekenen voor het natuurschoon. Men
zag heel goed in dat dit Castricum minder aantrekkelijk zou
maken als woonplaats en dat het ook ten koste zou gaan van
het vreemdelingenverkeer. Het bestuur werd gemachtigd
alles te doen om dat te voorkomen. De verdere afzanding is
gelukkig tot een kleiner stuk beperkt gebleven.
Ook spande de vereniging een proefproces aan tegen de
familie Gevers, die de wandelwegen in het duin had af
gesloten. De kantonrechter gaf de eigenaar gelijk. Het
bestuur wilde zich er nog niet bij neerleggen, maar van
verder procederen is het toch niet gekomen.
Toen de provincie in 1933 het Geversduin kocht, was de
VVV er als de kippen bij om Gedeputeerde Staten te vra
gen dit deel van de duinen, net als het landgoed Bakkum,
open te stellen. De vreugde was groot toen dat verzoek in
maart 1934 werd ingewilligd. De openstelling was voor
beide delen nog niet helemaal gelijk. Geversduin zou be
zocht kunnen worden van 1 mei tot en met 30 september,
terwijl Bakkum het hele jaar was opengesteld. Pas in 1942
werd de regeling voor de toegang gelijk getrokken.
Bij de opening van het eerste deel in
1922 organiseerde de VVV een op
tocht door het dorp en over de verhar
de Zeeweg, waarin onder meer een draaiorgel meereed en
Piet Wulp als omroeper fungeerde. Er reed ook een groot
aantal schelpenkarren mee. Zolang het tweede deel van de
Strandweg nog niet was aangelegd, stalden de strandbe-
zoekers hun fietsen bij Johanna's Hof en bij het Commis
sarishuis en liepen het laatste stuk.
Het VVV-bestuur bleef aandringen op doortrekking van
de weg. Op 30 april 1924 togen de toenmalige voorzit
ter van Castricum Vooruit, D.R. de Jong en de secretaris
Jac. van Hoeve (directeur van de gasfabriek), naar Haar
lem. De provincie was van mening dat de bestrating voor
de gemeente Castricum van groot belang was en zag zelf
geen direct belang bij de doortrekking. Een belangrijke
financiële bijdrage van de gemeente en voldoende politie
toezicht langs de Strandweg en aan het strand bleven de
provinciale voorwaarden. De provincie was bereid enkele
vergunningen te verlenen voor 'ververschingstenten' op
provinciaal terrein en aan het eind van het seizoen kon
worden bekeken of er schade aan de provinciale landgoe
deren was ontstaan. Tegen de winter zou dan door Gede
puteerde Staten een besluit worden genomen over het al of
niet doortrekken van de bestrating.
De delegatie van het VVV-bestuur voerde aan dat geen
extra beschadigingen van een goed begaanbare weg waren
te verwachten en vroeg om de provinciale voorwaarden zo
spoedig mogelijk aan het gemeentebestuur voor te leggen.
53
UITGAVE V V.V
CASTRICUM VOORUIT"