In de winter hadden we naast hooi ook kuilgras, dat was een heel indringende geur, die wij als kinderen ook mee naar school namen. Dat hoorden we dan ook wel. al spruiten. Er waren wel dagen dat we met z 'n achten hier in de keuken spruiten aan het afhalen waren, manden vol! Die keuken is altijd een belangrijke plek in huis geweest. Moeder op haar vaste plek en de rest er omheen. Alle maal deden we wat, een rollenspel als het ware. De oudste dochter hielp bij de was: vuur maken onder de kookpot, was koken, spoelen en de was te drogen hangen, buiten of anders binnen, waarbij elke plek in huis benut werd. En daar tussen leefden we. We sliepen in de bedstee en later, toen het gezin groter werd, kwam er boven voor de jongens een slaapkamer en later een voor de meiden. Maar oh wat kon het in de win ter koud zijn, bij die oostenwind. We gingen dan met een op de kachel verwarmde baksteen, gewikkeld in een krant, naar bed. Ja, de muren waren halfsteens en dat zijn ze eigenlijk nog. Het kon bar koud zijn binnen. In de oorlog hebben we korte tijd ook nog onderduikers in huis gehad. Moeder had in die tijd ook een hulp van een jaar of 15, Grada van de Pol, die sliep in de opkamer. In 1955 hadden we een brand in de schoorsteen van de ka mer, toen Nel nog in de wieg lag. Die schoorsteen is eruit gehaald en toen kregen we een kolenkachel in de woonka mer, een hele verbetering. Maar als het onweerde, daar was vader altijd heel be zorgd over, dan moesten we allemaal het bed uit en bij vader en moeder op bed blijven zitten, tot het onweer over was. De zorg over de rieten kap was groot; er is altijd veel aandacht gegeven aan de kap, ook om hem in goede staat te houden. In 1996 is het zuidelijk en oostelijk deel vernieuwd en in 1997 het westelijk deel. En er kwam een centrifuge om het drogen van de was te vergemakkelijken en de wasmachine. Dat waren hele ver beteringen. Televisie kregen we ook. De jongens hielpen vader natuurlijk, het was de tijd van handmelken en bijna alles was handwerk. We hadden na tuurlijk enkele paarden voor het zware werk en in de jaren '50 kwam er een trekker! De tweede in Castricum, Jan Twisk van het Schoutenbosch had de eerste. Het land bestond toen uit zo 'n twaalf bunder, gehuurd van ome Kees Zonneveld van de Kooiweg en zo 'n acht bunder in Uitgeest, 'tHoorntje'. In en om de boerderij is veel veranderd. Vroeger stonden er grote iepen rondom de boer derij voor windvang en als het stormde was dat een bijzonde re geluid, vooral in de winter. Door aantasting met de iepen ziekte zijn ze helaas omgegaan. Het bedrijf stopte, de gebouwen kregen een andere bestemming, het werd rustiger rond de boer derij. Maar het uitzicht is nog steeds heel fraai en ruim. Jammer dat het zicht op het Lange Pannenhuis, vroeger een schelpenschuur, zo veranderd is, geen akkertjes meer voor de huizen en de huisjes sterk verbouwd. Wij hebben hier op de boerderij heerlijk gewoond en wij kinderen hebben hier een mooie jeugd gehad. Achterlaan 16 (De Oude Tuin) Begin 1900 heette Bakkum direct ten noorden van de Zee weg 'Zuid-Bakkum'. Het was een agrarisch gebied met wei landen, tuinderijen en enkele woningen en boerderijen. De eerste zijweg van de Heereweg, de Achterlaan, liep met een bocht naar het noorden en kwam uit op de Bleumerweg. Aan deze Achterlaan lag een stuk grond, genaamd 'De Oude Tuin', dat sedert 1834 in bezit was van Johannes Frederik Rommel, logementhouder en kastelein van 'De Rustende Jager' in Castricum. Zijn zoon Jacobus J. Rom mel verkreeg het stuk bouwland in 1878. Hij verkocht in 1905 het oostelijk en afgebakend deel van een perceel bouwland, groot 14 are en 8 centiare aan Wil lem de Ruijter, landbouwer, gehuwd met Cornelia (Neel- tje) Stet. Aanvankelijk woonden zij op Heereweg 52 en daarna op Heereweg 16; zij hadden een groot gezin met 11 kinderen. v. v:-V De huidige boerderij gezien vanaf de Brakersweg. 44 De situatie in 1907.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2009 | | pagina 46