Anna de Boer. weduwe van Hendrik Scheerman met haar dochters.
te gaan. Zo ook vader Hein. met een grote mand aan de arm. waarin
kisten zaten om de losse eieren die hij zou kopen, te kunnen inpakken
voor het vervoer. De eieren werden veelal aangevoerd door boeren,
boden en schippers, alles in allerlei kisten en manden, los en ongeteld.
De koper moest dus zelf de eieren gaan aftellen, dan afrekenen en in
eigen kisten overpakken, want ze werden per spoor vervoerd.
Antje en Hein kregen in 1884 een dochter, Elisabeth. met de roep
naam Betje en in 1887 wederom een dochter. Johanna, met de roep
naam Jansje. Hein begon toentertijd ook kleine stukjes land rondom
zijn huis aan te kopen. Hoewel hier en daar met tegenzin: Bakkum
erkende Hein nu als koopman en als gezeten burger. Antje had haar
eigen ideeën over wat mooi was en wist ook precies waar dat te
koop was. Ze wist ook heel goed wat lekker was en had dat dan ook
meestal in huis.
Hein was inmiddels zeer goed bekend met het reilen en zeilen in
de grote steden waar hij ventte en nam vaak ook en passant bood
schappen mee voor de pastoor, zoals koffie. Over die pastoor vertelt
broeder Gerlach nog het volgende. De pastoor had een hond en op
zekere dag was de hond verdwenen. Maar dat gebeurde wel meer,
tot ongenoegen van de jachtopzieners in de duinen, want de hond zat
dan meestal weer achter konijnen aan. Dus hing de pastoor achter
in de kerk een groot plakkaat op. "Vermist, mijn hond. Degene die
mijn hond, luisterend naar de naam Castor, terugbrengt, ontvangt
een beloning van f25,-Dat was nog eens wat. 25 gulden, dat was
drie weken werk.
Onze Hein liep de volgende morgen naar de trein om naar Haarlem
te gaan en zag opeens langs de Mient de hond in een greppel liggen,
morsdood geschoten door de jachtopzieners. Vlug haastte hij zich
naar de pastoor om de beloning te innen. "Ja Hein", zei de pastoor,
"er staat we! op het plakaat -luisterend naar de naam Castor- en
dat doet hij nu niet meer". Hein kwam die dag later in Haarlem aan
en heeft nog uren lopen mokken.
Om ook eieren te kunnen verkopen in tijden waarin de aanvoer
minder was, begon Hein met het 'kalken' van de eieren. In april,
als de aanvoer het grootst was, de prijzen dus het laagst en de eieren
op hun sterkst, kocht hij grote hoeveelheden in. Thuis werden de
eieren zorgvuldig nagetikt om te horen of er geen haarscheurtjes in
zaten. Vervolgens gingen ze in vaten met kalkwater, gemaakt van
schelpkalk. Ze bleven soms wel een jaar lang goed, al waren ze dan
niet meer geschikt voor alle doeleinden. Vanaf oktober ongeveer
werden ze verkocht, onder meer aan bakkers. Maar ja, voor een der
gelijke grote inkoop in het voorjaar was nogal wat geld nodig. Hein
had daarop gerekend, want hij had een kalkeierenpotje aangelegd,
net zoals een geldpotje voor de aankoop van zaaizaden, een potje
voor de aankoop van eendeneieren, een potje voor de aankoop van
koeien etc. Maar helaas, toen Hein het geld nodig had. bleek het
potje voor de kalkeieren helemaal leeg te zijn, want zoals eerder
gezegd, Antje hield veel van mooie dingen.
Zoon Kees in de bloembollen
De beide zoons, Kees inmiddels 9 jaar en Klaas 7 jaar, kregen ook
behoorlijk wat werk te verstouwen. Volle emmers aardappelen
schillen, voer klaarzetten voor de koeien, melk wegbrengen voor
de aanvang van de schooltijd en op zaterdags altijd de koeien bor
stelen en de staarten uitwassen. Wat later in de zomer volgde dan
het doppen van grote bonen en doperwten en 's winters het lezen
(uitzoeken) van de bonen en erwten.
Een aantal jaren later werkte Kees, hij was toen twaalf jaar. volop
mee in de bouwerij. Op zekere dag hoorde hij van andere dorps
jongens iets over bloembollenteelt. Hij bracht het onderwerp ter
sprake tijdens het avondeten, maar vader Hein. de pittige koopman,
voelde niets voor dit soort nieuwigheden. Moeder Antje daaren
tegen was daar wel positief over. Of deze bloembollenzaak in het
gezin Scheerman nu wel of niet goed is uitgesproken, is onbekend,
Een foto uit de zestiger jaren van het huis van Anna de Boer in de
Burg. Mooijstraatop deze plaats is nu de ING-bank gevestigd.
maar op zekere dag kwam Hein thuis uit Haarlem en zag op zijn
land plotseling enkele bedden met bloembollen. Antje had het plant
goed gekocht en Kees had dat met grote voortvarendheid geplant.
Hein werd zeer gramstorig. De volgende morgen kwam buurman
Portegies aanrijden met een wagen mest voor de tuin. Hein wees
buurman Portegies de kortste weg naar de losplaats voor de mest.
En ja hoor, die weg voerde dwars door de aangelegde bloembollen
bedden. Maar Portegies, vermoedelijk op de hoogte van het een en
ander, zei: "Ach kom Hein, laat die jongen ook wat eigens hebben".
De bollenbedden bleven er gelukkig.
Zoon Klaas bleek in zijn hart toch geen echte tuinder of koopman en
dus begon hij als krullenjongen bij een timmerman. Het eerste jaar
kreeg hij. zoals gebruikelijk was, geen loon en dat vond Hein toch