De man met de Groene Hoed
Het lezen en herlezen van hetgeen achter ons ligt, is een middel
om ons leven te verlengen
Chesterton.
Enige jaren geleden kwam Oud-Castricum in het bezit van een
dagboek van broeder Gerlach uit de abdij in Egmond-Binnen. Hij
beschrijft hierin hoe zijn grootvader Hein Scheerman met zijn gezin
hun leven in Bakkum hebben doorgebracht.
Wij bewerkten dit dagboek tot onderstaand verhaal.
Tuinder Hein Scheerman
In 1877 trouwden Henricus (Hein) Scheerman en Anna (Antje) de
Boer en vestigden zich in Bakkum aan de Groenelaan. De vader van
Hein was Jan Scheerman. Zij bebouwden land rondom hun huis en
stukken land in de ontgonnen duinen, zoals zoveel Bakkummers en
Castricummers toentertijd deden.
In eerste instantie speelde zelfvoorziening een grote rol, dus een
schaap aan een kuur (stalen pen) op het bleekveld, een geit voor
de melk, een paar konijnen en een eigen groentetuin, die meestal
door de vrouw des huizes werd bijgehouden. In het duin stonden de
aardappelen, hoge kwaliteit, hoog geprijsd ten behoeve van restau
rants in de grote steden. Verder teelde Hein Scheerman vetzaad dat
geëxporteerd werd naar Frankrijk, winterwortelen, prinsessenbonen
en natuurlijk aardbeien.
Hein had ook twee koeien op stal in de winter. Deze koeien kocht
hij op de najaarsmarkt in Alkmaar en later in Hoorn. Ze werden
tot in maart gemolken en gingen dan als zogenaamde 'verse' (=pas
afgekalfde) koeien in de verkoop en meestal op de boot naar het
buitenland, voornamelijk naar Spanje.
Heins vrouw, Antje, diende voor haar huwelijk als jongste hulp op
elfjarige leeftijd op een boerderij in de Boekelermeer. Zij had goed
leren lezen en kon ook een brief schrijven, hoewel zonder hoofdlet
ters en leestekens. Rekenen deed zij in stuivers. Ze was een kleine,
zeer energieke vrouw.
Hein en Antje kregen op 6 mei 1878 een zoon Cornelis (Kees) en
op 29 februari 1880 werd de tweede zoon Nicolaas (Klaas) geboren.
Rond deze jaren heerste er in ons land een vrij ernstige land- en
tuinbouwcrisis waardoor vele gezinnen in de problemen kwamen.
De crisis liet ook Castricum en Bakkum absoluut niet onberoerd. Zo
kwam ook het gezinnetje Scheerman in de problemen.
Moeder Antje, energiek als altijd, bewerkstelligde een gesprek
tussen haar man en haar vader Klaas de Boer in Akersloot. En zo
toog Hein op zondagavond naar zijn schoonvader. Klaas hoorde het
verhaal van zijn schoonzoon aan en gaf hem zijn stellige advies:
Heinals je straks thuis komt en het is donker, dan gooi je je graaf
(spitschop) zo ver mogelijk weg en je zoekt hem nooit meer op.
Daarna kom je volgende week zaterdag naar Alkmaar en we kopen
daar twee manden en een juk. Daarna gaan we eieren kopen op de
markt en die ga jij vervolgens uitventen in Haarlem
Eieren venten in de grote stad
We weten het niet zeker, maar Hein zal die zondagnacht niet erg
rustig geslapen hebben. Want het was niet niks: zo maar stoppen
met tuinen, naar een vreemde stad gaan en venten met verse eieren.
Maar hoe dan ook. er moest wel brood op de plank komen. Dus toog
hij op zaterdag eerst naar Alkmaar, kocht een klein partijtje eieren
en vertrok op maandag daarna, met angst en beven, naar Haarlem
om te gaan venten. En zowaar, hij kwam met lege manden weer
thuis. Dat gaf moed. Langzaam raakte Hein thuis op de eierenmarkt
in Alkmaar en hield na een dag venten in Haarlem en na aftrek van
een kop koffie en spoorgeld zo'n 50 tot 55 stuivers over. Dat zag er
echt niet slecht uit en Hein en Antje kregen weer vertrouwen in de
toekomst.
Al spoedig ventte hij twee dagen per week in Haarlem, maar slimme
Hein had zijn graaf toch niet zo ver weggegooid dat hij hem niet
meer kon vinden en had de bouwerij aangehouden. De zaken gingen
goed en hij nam een voorman in dienst om dat deel van het werk
te doen. Maar de aantrekkingskracht van de stad werd sterker; hij
kreeg meer plezier in het werk en steeds hogere verdiensten. Hein
ventte al spoedig vier dagen per week in Haarlem en in een nieuw
gebied in Leiden.
Antje zag met genoegen hoe de handel in eieren zich ontwikkelde
en de voorspoed bleef ook niet verborgen voor de kleine Bakkumse
gemeenschap. Al spoedig volgden enkele anderen die zich in de eier-
handel stortten, zoals Siem Scheerman, de oudere broer van Hein.
De enigszins luide roep van Antje over de winstgevendheid werd
nog versterkt door het feit, dat Hein in een vrij jolige bui in Haarlem
een groen hoedje had gekocht en dat met grote zwier opzette. Heel
Bakkum mompelde besmuikt achter de hand: Hein Scheerman met
een hoedje? En dan nog groen ook"! Mannen van zijn stand, dus de
zelfstandige bouwers, droegen veelal een hoge zijden zwarte pet, de
mannen uit de lagere stand en ambachtslieden droegen een platte
pet. Maar wie droeg er nu een hoed?
Zo gebeurde het dat in het najaar, tengevolge van een zeer regen-
rijke augustusmaand, de duinaardappelen van Hein Scheerman
bloot kwamen te liggen en onder invloed van het zonlicht groen
werden en daardoor ongeschikt voor consumptie. "Kijk", zeiden
diverse jaloerse inwoners, "dat zal Hein Scheerman leren. Hij zal
nu zijn groene hoedje wel afzettenEdoch, Hein Scheerman hield
zijn hoed netjes op.
Vrouw Antje droeg in die tijd een Noord-Hollandse hul, het zoge
naamde 'boerenhoedjemaar zonder gouden of zilveren ijzer en
spelden, want dat was uitsluitend voorbehouden aan vrouwen van
rijke boeren. Zij heeft deze hoofdtooi gedragen tot aan haar dood
in 1923. Onze Hein ging echter onverdroten voort en presteerde het
zelfs om in 1879, toen hij uit Haarlem terugkwam met de trein van
'zessen een grote sigaar te roken. Natuurlijk werd hij gesignaleerd
op het station en als een golf ging deze buitengewone handelswijze
door Bakkum. Een sigaar roken op een doordeweekse dag? Dat
ging toch wel alle perken te buiten.
Zijn succesvolle eierhandel deed meerdere inwoners van Castricum
volgen, zoals Wub Lieffing en Frans Glorie, de kruidenier en vader
van de directeur van eierhandel Glorie. Zij bleven met het uitventen
meestal in de buurt 'hangen' zoals in Beverwijk, Velsen en Heemskerk.
De afstand werd afgelegd met een hondenkar, waarbij de bestuurder
schrijlings op het krat (zijbord) zat. De honden liepen sneller dan een
paard in draf en legden de afstand zonder tussenpozen af.
Dringen in de trein naar Alkmaar
In Alkmaar was het op de zaterdagmarkt druk. Als de trein op het sta
tion was aangekomen, verdrongen de kooplieden elkaar om maar als
eerste uit de trein te kunnen springen en bijna rennend naar de markt
26