t ontgra- ;ken in het t aamheden roken wer- nogelijk de ïeologische rd daarmee etekend en lkuil werd erkomstan- in het dooi- egzakken. grond kon en worden, e heiwerk- oest uitein- louwlokatie el van het i geborgen, werkgroep liddag door ein met de de genoem- rven uit de groep-leden april kwam nleem. 3 kg Met als uit- worden dat :de door de al gerestau- lig en uitge- n zijn voor- s gevonden, 19 cm hoog aen. Slechts zandig is en geruwd is potten ge- den bodem- de tot wel 3 igekartelde gemeen zijn een klein nond (onge in 25 cm), ertonen een scheuren tij- dei zoveel •n. afkom- >ortjes, knepen met de mogelijk te beperken is het meest gebruik gemaakt van organisch mageringsmateriaal. Slechts een enkele scherf geeft magering met schelpgruis te zien. Uit de afvalkuil zijn ook randfragmenten van hoge potten met een nauwe potmond gevonden, ongeveer met een diameter van 9,5 cm. Potten met een rond gat in de bodem komen wel vaker voor, maar vragen omtrent het gebruiksdoel kunnen nog steeds niet bevredi gend beantwoord worden. Ook in Castricum zijn al eerder enkele potbodems met een gat gevonden. Uit de afvalkuil van de Rietkamp is een niet compleet potje afkomstig dat ongeveer 15 cm hoog geweest moet zijn. In de potbodem. met een middellijn van 6,5 cm, is een mooi rond en tamelijk groot gat, met een diameter van 2.5 cm aangebracht. Een dik stuk aardewerk met een ronding is waarschijnlijk een fragment van een potdeksel. Deze potdeksel moet een diameter gehad hebben van ongeveer 35 cm. In de jaren zestig is al eens eerder een kleiner exemplaar met handgreep gevonden. Tussen de scherven van inheems, met de hand vervaardigd, aarde werk werd een dunwandige potbodem gevonden van een op de draaischijf vervaardigde pot. Het is een geïmporteerd produkt, waarschijnlijk ontstaan onder de handen van een Romeinse potten bakker. die zich in één van de noordelijke provincies van het Romeinse Imperium gevestigd zal hebben. De pottenbakkerij kan zich ergens in het huidige Belgisch-Vlaanderen bevonden hebben. De draairingen zijn aan de binnenzijde goed te zien. De kern van het aardewerk is grijs. Aan de buitenzijde lijkt een laagje zwart- bakkende klei aangebracht te zijn. waarmee de pot egaal is afge werkt. Een merkwaardig voorwerp is een 6.5 cm hoog en 3.5 cm dik ringfragment. Het voorwerp moet een buitendiameter van 18 cm gehad hebben. De veronderstelde bovenzijde is dakvormig en loopt naar buiten 1,5 cm en naar binnen 2,5 cm schuin af. Het ringvormig voorwerp moet een onderdeel geweest zijn van een veel groter geheel, want de onderzijde vertoont een breukvlak. Potbodems met een gat. Het gebruiksdoel is vooralsnog onbekend. De vondsten aan de Rietkamp vormen voor de werkgroep een belangrijke aanvulling op de collectie Fries aardewerk uit de Romeinse tijd. Het beeld van de vormverscheidenheid is er com pleter door geworden. Opmerkelijk is dat ondanks het grote stam gebied van de Friezen het plaatselijk vervaardigde aardewerk overal dezelfde stijlkenmerken vertoont. Ook het feit dat de Friezen de draaitechniek niet van de Romeinen hebben overgeno men, zou een aanwijzing kunnen zijn, dat zij gehecht waren aan hun eigen tradities. Tenslotte Daar waar de Cieweg overgaat in de Laan van Albert's Hoeve werden op 25 juni 1995 in een 85 cm diepe sleuf twee tegen elkaar gesitueerde tonputten gevonden (zie kaart, punt E). De bodem Fragmenten van potdeksels. Hel linker fragment is afkomstig uit de afvalkuil van de Rietkamp. liet rechter exemplaar is in de jaren zestig gevonden in de omgeving van de Cieweg. 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1996 | | pagina 23