Kaart van de binnenduinrand
Het hierboven ter sprake gekomen grondbezit, hetzij feodaal is>,
hetzij allodiaal 16), was nog volstrekt niet het enige dat Dr. Bur
chard Gaeff onder Bakkum verworven had. Dat is bekend door
een interessante kaart van onze duinkant, die door officiële zij
de noodzakelijk geoordeeld werd in verband met steeds maar
door particuliere naastgelegen eigenaars toeëigenen van land
over de grenzen van het duingebied heen. Uit de aard der zaak
was zulks het gevolg daarvan, dat die grenzen niet ambtshalve
correct waren vastgelegd. De Staten hebben dit manco inge
zien, vandaar dat zij een pertinente kaart van gezworen land
meters hebben laten maken.
Het o.a. voor Bakkum daarop betrekking hebbende gedeelte
van de kaart voert als titel:
"Kaerte van de voerkandt van de duynen gheleghen in Kermer-
landt/ beginnende in het velt van Louweris Cornelissen en Sy-
mon Pieterse/ en strekkende tot het scheydt van de velden tus-
schen Sijmon Cornelisse/ en Paulus Jacobze duynmaeyers ge-
maeckt door ordere van de Heeren Gecommitteerde Raaden van
het Zuydt en Noorder quartier ende de/Heeren en Meesters van
de Rekeningh der domeyne synde tsaemen/gecommitteerde bij
de E. Groodt Mogende Heeren Staeten/ van Hollant ende West-
frieslant omme te letten op de gelegent; /heyt van de duynen
ende landerijen daer aen gheleghen ghedaen ende/ ghemeeten
in den jare 1661 bij mij ondergeschreven gheswooren/ landt-
meeter Johannes van Swieten/ 17).
Op die kaart valt af te lezen, dat de bezittingen van "Advocaet
Gaef" hier gezocht moesten worden in het vak, gelegen tussen
Bakkum en Castricum en "De Santdyck" tegenover de duinge
bieden bekend staande onder de naam "Duynen van de Heer
van der Muijlen" met de daarin opgenomen "velden" van Aeri-
aen Cornelisse en Pieter Aeriens. Beginnende uit het zuiden be
zat Dr. Burchard Gaeff hier een betrekkelijk smal perceel be
grensd met "Jan Stevense" en de "Erffgenamen van juffrouw
Pleuningh". Daarop volgde in noordelijke richting verreweg het
Afbeelding 3
Het buitengoed Gaeff met de tegenoverliggende boerderij ge
scheiden door de Zuid-Bakkummerweg. Kaart van het Hoog
heemraadschap van de Uitwaterende Sluizen 1670.
6
grootste stuk in dit terrein met als eigenaar "Advocaet Gaef",
binnen wiens terrein langs de Heereweg oost-zuid twee zeer
kleine enclaves lagen in de vorm van huisjes met erven toeko
mende aan Cornelis Jansze Clap en Willem Pietersze. Weer ver
der noordwaarts lag dan vlak noord van de bocht in de "Wegh
na Egmont" alweer een perceel van "Advocaet Gaef" en tenslot
te nog iets verder in die richting tussen landen toekomende "Jan
Banckerse" en "Lauwerens Cnelisse": "Advocaet Gaef als bruij-
ker". (zie afbeelding 2) Er valt hierbij op te merken, dat de land
meter in zijn weergave van de namen van de grondeigenaars -
waaronder die van de beroemde Raadpensionaris Johan de
Wit - op een eigen manier omspringt. Zo voorzag hij die van
Jonker Isaac de Hochepied van de aanduiding "Mijnheer Osse-
pie" 18).
Overlijden van Dr. Burchard Gaeff
Het zal omstreeks deze tijd gebeurd zijn, dat buitenplaats annex
boerderij in giote lijnen de vormen kreeg, die zij naderhand be
houden heeft. Niet lang hierna is Dr. Burchard in zijn huis op de
Herengracht (thans nr. 294) te Amsterdam overleden. Hij werd,
komende vandaar, begraven in de Oude Kerk op 20 september
1661 19).
Uit het huwelijk Gaeff-Rinnegum waren drie kinderen geboren,
te weten dochter Vincentia en de zoons Joannes en Mr. Willem
Gaeff. Blijkens het Alkmaarse Wezenboek was dit drietal erfge
naam van Nellitgen den Otter.
Vincentia Gaeff
Vincentia heeft verschillende malen een testament gemaakt.
Nadat zij eerst al te Amsterdam voor notaris Hellerus op 1 okto
ber 1667 een beschikking had laten maken, compareerde zij als
"bejaarde dochter" en "sieckelijck te bedde leggende" voor de
Alkmaarse notaris J.W. Brederoe op 17 januari 1669 om een
nieuwe uiterste wil vast te leggen. Haar dienstmaagd -
bedenkende met groene gordijnen, falletjes, een "schoorsteen-
cleet" en 6 groene "trijpte" stoelkussens - kreeg bovendien een
bedrag geld uitgekeerd.
Een reeks van andere personen kwam in aanmerking voor de
meest uiteenlopende zaken, die zorgvuldig omschreven zijn. Zo
werden voor de weduwe van doctor Lodesteijn bestemd "de ses
fulpe stoelen ende haer moff". Tenslotte wees de testatrice haar
beide broers Johannes en Wilhelmus aan als haar universele erf
genamen en bij hun vóór-overlijden hun nakomelingen 20).
Vincentia Gaeff is vrij zeker bij voortduring ziekelijk gebleven,
want bij acte van 6 maart 1675 heeft zij, alweer voor notaris Bre
deroe, omdat zij "door haere langdurige siecte en groote swa-
cheijt, in lange niet buijtens huijs waer geweest" zich geëxcus-
seerd om persoonlijk voor Gecommitteerde Raden te Hoorn te
verschijnen en zich daar bezwaard te verklaren tegen de quoti
satie in de belasting van de 200e penning op 583 gulden en 7
stuivers nog daargelaten de 6e verhoging.
Nog op dezelfde dag gaf zij in afwachting van een verwachte
toestemming ook voor die notaris een volmacht aan haar broe
der Willem om haar te vertegenwoordigen en namens haar de
gevorderde eed af te leggen. Op de 11e mei 1679 - zij lag ook
toen op haar "sieck bedde" - achtte patiente zich opnieuw ver
plicht een testament te laten maken. Voor notaris Brederoe trok
zij alle vroegere beschikkingen in. Ditmaal kende zij haar broe
der Johannes een jaargeld toe. Zij stelde ook vast, dat hem zou
toevallen het bedrag van de lasten, welke voor hem te verwach
ten waren wegens collaterale successie 21), 200e penning of ook
kosten verschuldigd wegens de fideicommissaire goederen 22).
Verdere legaten vermaakte zij aan haar nichten Helena Proost,
Petronella Canters en Lisbeth Famier.
Dat haar zaken te Bakkum haar bijzonder ter harte gingen,