De Buitenplaats Starburg of Gaeff te Bakkum
Voor de geschiedenis van kastelen heeft zelfs in oudere litera
tuur bij voortduring grote belangstelling bestaan.
Voor onze oude buitenhuizen bleef tot onze tijd de aandacht ei
genlijk onder de maat, behalve wanneer zij zich groepsgewijs
voordeden, zoals bijvoorbeeld langs Rijn, Vecht of Amstel.
Niettemin hebben er ten platten lande vele en merkwaardige
buitenhuizen of "hofsteden" bestaan. Daarvan zal men zelfs de
namen in de aardrijkskundige woordenboeken vergeefs zoeken.
Dubbel moeilijk wordt het dan, wanneer zij plaatselijk niet of
nauwelijks bekendheid achter gelaten hebben. Een vertegen
woordiger van deze tweede categorie vormt zeker het huis, dat
zich hier aandient onder de benaming "Gaeff" ofwel "een wel
gelegen buijtenplaats genaamd Starburg", ook wel Sterburg,
Sterrenburg geheten. Het stond op een rustige plek in de tegen
woordige gemeente Castricum onder Noord-Bakkum aan de
Bleumerweg bij de Achterlaan. De buitenplaats was in de loop
der jaren nogal verbouwd en later is het omringende plantsoen
of "plantage" en het bijbehorende bos verwijderd. Met achterla
ting van een bijbehorende boerderij is het sedert het begin van
de vorige eeuw geheel verdwenen. De buitenplaats heeft in ou
de tijden doorgaans naar de naam van de eigenaar, een verte
genwoordiger uit een Amsterdams patricier-geslacht "Gaeff" ge
heten. Het goed lag ter plaatse als "de hofstede met 11 morgen
bij Baccum". Omvangrijker is de bezitting nooit geweest, maar
het herenhuis moet stellig aantrekkelijk gelegen hebben temid
den van een kwadraatvormige bossage, beschermd en afgeslo
ten met een gelijkvormige gracht.
De eerste eigenaren
De eerst bekende bezitter van het goed in kwestie zal Jaspaer
Wyntis of Wijntges zijn geweest. Hij was 35 jaar en woonde in
de Warmoesstraat, toen hij op 24 april 1610 voor de pui in on
dertrouw ging met Tiet Jacobsdochter. Zij was al drie jaar wedu
we van Reyer Klaasz. Herck en woonde op de Zeedijk.
Op de 28e van diezelfde maand gingen bruid en bruidegom
voor de Amsterdamse notaris Ghijsberts huwelijkse voorwaar
den aan. Hij bracht f 500,-, zij daarentegen wel f 1200,- in. Het
kan echter ook zijn, dat men hier de erven bedoelt n.1. Caspar
Wijntges. Deze Caspar was gehuwd met Marija Stalpaert, zij
hebben op 13 februari 1594 in de Oude Kerk te Amsterdam een
dochter Anna laten dopen. Onzekerheden over de identiteit van
de eerdere bezitters dus te over... n.
Het was Dr. Burchard Gaeff, licentiaat in beide Rechten 2) en bur
ger van Amsterdam, die in 1638 bij acte voor een Alkmaarse no
taris opdracht verlëende aan Andries Madder, een plaatselijke
apotheker om de bewuste bezitting voor hem aan te kopen. De
ze mandataris 3) was een familierelatie; de in 1593 geboren zoon
van Jacob Jacobsz, de zoutzieder ("panneman"), schepen en "le-
proosmeester van 't sieckhuijs" en diens vrouw Brecht Willems
4).
De familie Gaeff
De familie Gaeff was te Alkmaar geen onbekende. Truijtgen Pie-
ters, weduwe van Barent Claesz Gaef woonde aan de zuidzijde
der Langestraat. Zij maakte op 25 augustus 1616 een testament
met benoeming van twee aanzienlijke stadgenoten, Dr. Adolp-
hus Venator en Jonker Boudewijn van Rietwijck als executeurs.
De vrouw, die kinderloos moet zijn overleden, heeft in haar
testament een zó omvangrijk aantal legaten gemaakt als, naar
het schijnt, ongeëvenaard was. Onder haar begunstigden waren
maar liefst zeven Gaeff's opgenomen, hoewel van een duidelijke
familieverwantschap in geen enkel geval blijkt. Wat overigens
aangaande al deze onzekere berichten zijn moge, het staat in ie
der geval vast, dat tenslotte zoals eerder werd betoogd de erven
van Caspar Wijntges hun bezittingen te Bakkum aan Burchard
Gaeff hebben bezorgd.
Afbeelding 1
Het buitenhuis en boerderij Gaeff met het op 11 april 1643 aan
gekochte ten westen gelegen perceel, dat eigendom was van het
Weeshuis te Amsterdam.
Geaquarelleerde pentekening door Pieter Bruynsz 1592 (1643)
Backum (Historisch Topografische Atlas van het Gemeente Ar
chief te Amsterdam).
De familie Wijntges
Een der belangrijkste dienaren van de besturen der Nederland
se Provinciën was ten tijde van de Republiek zeker de Munt
meester. Zulke ambtsdragers bleven veelal een langdurige peri
ode hun lucratieve positie bekleden. Terwijl zij de taak -
weliswaar onder bestuurlijk toezicht - als rekenplichtige uitoe
fenden, droegen zij alleen en persoonlijk een grote verantwoor
delijkheid. Bovendien kwam het voor, dat een muntmeester de
directie over het bedrijf gelijktijdig in een andere veelal naburi
ge provincie mocht aanhouden. Het is gebeurd, dat deze functie
in een bepaald tijdvak aan leden van eenzelfde familie ver
knocht bleef. Geen wonder daarom, dat de meesters van de
Munt tot de bestbetaalden onder hun gelijken werden gerekend.
Tot degenen, die in Hollands Noorderkwartier een dergelijk
ambt hebben bekleed, behoorde omstreeks de aanvang der 17e
eeuw de Muntmeester in West-Friesland Caspar Wijntges of
Wyntges. Hij kocht in 1599/1600 in de Egmondermeer land aan
en werd ook in het dorp Bakkum onder de grondeigenaars gere
kend. Mogelijk was hij identiek met de Caspar Wijntges, die
destijds gehuwd met Marija Stalpaert - dochter van Jan Stal-
4