Op 29 maart 1758 verkoopt Dirckje van Contrist, weduwe van
Hendrik de Beer en wonende in Beverwijk de vogelkooi met
toebehoren voor slechts 50 gulden aan Gerrit Jansz Abbink
(Abincq), koopman te Amsterdam en vermoedelijk zoon van de
vroegere eigenaar De jaarlijkse belasting van 3 gulden voor
de Grafelijkheids Domeinen rust nog steeds op de eendenkooi.
Genoemde Gerrit Abbink, die waarschijnlijk in Amsterdam een
vogelhandel drijft, verkoopt de vogelkooi op 1 mei 1779 aan
Willem Jansz Kiekenkamp, wonende in Beverwijk '0|. Daarbij
had Abbink de koper of degene die namens de koper kooit, ver
plicht om hem voor een periode van 10 jaar alle vogels te leve
ren voor de somma van 20 gulden voor iedere honderd waar;
een waar wordt dan gelijkgesteld met 1 entvogel of 3 talingen of
2 slobeenden of 2 krakeenden of 2 smienten of D/2 pijlstaart. Ab
bink behoudt bovendien de vrijheid om na deze 10 jaar, een vol
gende periode van 10 jaar onder gelijke voorwaarden de vogel
leveranties zeker te stellen. Mocht een van beide partijen bin
nen de genoemde periode komen te overlijden dan heeft de
overblijvende weduwe de keuze dit leverantiecontract al of niet
te continueren M|.
Willem Kiekenkamp trouwt in 1786 met Gesina Mattiesing. Wil
lem zal binnen enkele jaren zijn overleden, want zijn vrouw her
trouwt in 1790 met Gerrit Remmers, afkomstig uit Overijssel. Dit
echtpaar woont direkt bij de eendenkooi. Op 6 maart 1805
brengt Gerrit Remmers ter kennis van de gemeenteraad van
Castricum, dat hij met zijn vrouw en vier kinderen in Uitgeest is
gaan wonen; hij vraagt voor een periode van 6 jaar een zogehe
ten acte van indemniteit, dit is een soort waarborg die wordt
geëist door de nieuwe gemeente, dat indien Gerrit binnen 6 jaar
armlastig zou worden, de gemeente Castricum hem alsnog on
derstand moet geven.
Gerrit Remmers overlijdt in Uitgeest in 1821; kort voor zijn over
lijden gaat op 12 okt. 1820 bij onderhandse acte de kooi over op
zijn schoonzoon Hermanus Heuner, in 1812 gehuwd met Geer-
truij Remmers '2). Deze Geertruij hertrouwt na het overlijden van
Hermanus in 1823 met Simon Twisk. Bij de aanvang van het Ka
daster in 1830 staat de vogelkooi op naam van deze Simon
Twisk Volgens de kadastrale bescheiden ligt de kooi in sectie
C en is opgesplitst in 2 percelen: nr 160 groot 28 ca zijnde 'het
gebouw' en nr 161 groote 92 are 10 ca zijnde 'de eendenkooi'
(het water met het omringende bos).
De verplichting tot registratie
Op 16 aug. 1851 wordt door G.S. de afpaling beschikt van de 18
eendenkooien in Noord-Holland. Van deze 18 eendenkooien lig
gen er 5 op Texel, 3 in de Zijpe, 2 op Wieringen; verder nog in
Zwaag, Heiloo, Wijk aan Zee en Duin (Noordermeer), Castricum
en nog 4 kooien in het zuiden van onze provincie.
De eendenkooi van S. Twisk zal moeten worden afgepaald op
een afstand uit het midden der kooi gerekend van 400 Rijnland
se roeden (1506 m).
160
Op grond van art. 31 van de jachtwet is de eigenaar van een er
kende eendenkooi verplicht zich jaarlijks bij de Commissaris
der Koning van zijn provincie te doen registreren. Vanaf 1 juli
1855 wordt aldaar een register bijgehouden voor de registratie
van eendenkooien; in dit register staat telkens aangegeven, dat
de kooi van S. Twisk is gelegen in de gemeenten Castricum,
Heemskerk, Limmen en Uitgeest; dit betrof dan het totale ge
bied van de kooi binnen de afpalingsgrenzen.
Als de registratie van de eendenkooi is verstreken, moet de
kooiker met overlegging van zijn oude acte opnieuw aanvragen.
De kooiker moet voorzien zijn van een grote jachtacte.
Afbeelding 6
Vanaf de vijver een kijkje in de vangpijp.
Na het overlijden van Geertruij Remmers in 1854 gaat bij de
boedelscheiding de kooi volledig over op haar man Simon
Twisk, dan bloemkweker van beroep en wonende in Uitgeest
De omschrijving luidt dan als volgt: een vogelkooi met palen,
leggers, planken, latwerk en riet staande en gelegen te Castri
cum; de waarde wordt op 850 gulden getaxeerd. Op 18 okt.
1854 is er te Uitgeest een publieke verkoping van de vogelkooi
met bergplaats en gereedschappen '5|. Voor 900 gulden is Pieter
Vooren, kastelein van de Ooievaar te Uitgeest de nieuwe eige
naar. De kooi blijft zo toch nog een beetje in de familie, want
Pieter Vooren is gehuwd met Gesina Heuner, dochter uit het
eerste huwelijk van Geertruij Remmers.
In 1861 overlijdt Pieter Vooren, de kooi gaat volledig in eigen
dom over op zijn vrouw Gesina Heuner l6>, die de eendenkooi op
20 mei 1874 voor 1300 gulden verkoopt aan Hermann Laurentz
Spaink, poelier wonende te Amsterdam De nieuwe eigenaar
heeft er niet lang plezier van, op 1 feb. 1876 verkoopt hij de kooi
voor 1500 gulden aan Pieter Brasser (groot)grondbezitter en
veehouder te Uitgeest
De eendenkooi blijft lang in het bezit van de familie Brasser. In
deze periode wordt op een beschikking van de Commissaris van
de Koning op 20 jan. 1886 de afpaling teruggebracht van 1506
m tot 1000 m. Pieter Brasser overlijdt in 1890 te Uitgeest; zijn
enige dochter Hillegonda Brasser erft de eendenkooi. Op een
openbare verkoping op 25 sept. 1919 wordt de eendenkooi voor
4500 gulden verkocht aan de gebroeders Jacob en Cornelis
Baars, beiden kwekers te Uitgeest en aan hun zuster Margare-
tha, elk voor V3 gedeelte. Op het moment van de verkoping
wordt de eendenkooi gehuurd door J. Rol
Jacob en Cornelis Baars gaan beiden het beroep van kooiker uit
oefenen; dit is niet een volledige dagtaak, Jacob is daarnaast
nog tuinder en Cornelis visser. Na het overlijden van Jacob in
1944 gaat zijn deel over op zijn echtgenote Aafje van der Eng Z01.
Dit deel wordt door Cornelis en Margaretha Baars in 1949 over
genomen voor de somma van 2000 gulden nh
Afbeelding 5
De plattegrond van de kooi, zoals afgebeeld op de kadasterkaart
van 1830.
28