(C.JL
Het afpalingsrecht
Om de rust in de kooi te verzekeren kon men al in de vijftiende
eeuw van de overheid het zogenaamde recht van afpaling krij
gen. Binnen een bepaalde afstand gerekend uit het midden van
de kooi mocht niet worden gejaagd of nodeloos lawaai worden
gemaakt, om de eenden op de vijver en de zitwallen niet te ver
jagen. Dit recht is in de jachtwet opgenomen, momenteel be
draagt deze afstand 1000 meter. Sinds 1807 bestaat ook de plicht
om dit gebied met palen(bordjes) af te bakenen. Aan het Uit
geesterweggetje, de Provinciale weg en de Ziendijk staan bord
jes, waarop het afpalingsrecht van de kooi staat aangegeven.
De rust is vooral overdag van belang als de staleenden in de
kooi verblijven. In de schemering verlaten de vogels de kooi om
nog wat te fourageren. Daarbij worden afstanden van 15 tot 40
kilometer afgelegd. In de vroege morgen komen de eenden te
rug, meestal in gezelschap van 'overvliegers', die een mogelijke
buit voor de kooiker vormen.
De stichting van de Castricumse eendenkooi in 1620
De eendenkooi is al meer dan 3 eeuwen oud. Kort voor 1620
richten de gebroeders Dirk Pietersz en Hessel Pietersz beiden
wonende in Uitgeest een verzoek aan de Grafelijkheid van Hol
land om op hun eigen land in de banne (gemeente) van Castri-
cum een vogelkooi (de vroeger gebruikelijke term voor eenden
kooi) te mogen stichten. Op 18 februari 1620 wordt hiervoor
toestemming verleend, nadat advies was ingewonnen bij Johan
Colterman, rentmeester van Kennemerland en West-Friesland
De gebroeders worden daarbij wel verplicht om jaarlijks ten be
hoeve van de Grafelijkheid een bedrag van 3 ponden te betalen.
Bovendien moeten zij zich houden aan de voorschriften betref
fende vogelkooien; "Ende dat de voorzeide supplianten schul-
dich sullen zijn henluyden precise(lijk) te reguleren naer de plac-
caten ende ordonnantiën opt stuck vande vogelkoyen geema-
neer off noch te emaneren."
VkvVAI; C
Afbeelding 3
Fragment stichtingsacte uit 1620; "consent (toestemming) omme
te mogen stichten een vogelkoye in de banne van Castricum om-
me Dirck Pietersz van Hessel.
Met deze stichting was de eendenkooi van Castricum een van
de oudste eendenkooien in Noord-Holland. Het eerste verzoek
voor het oprichten van een vogelkooi in N.H. dateert blijkens
het archief van de rekenkamer der Domeinen van Holland uit
1615 en betreft een vogelkooi op Texel
De inrichting van een eendenkooi in deze tijd vinden we om
schreven in een oud handschrift onder de titel "Jacht-bedrijf" uit
ca. 1635 aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag:
"Alle dit gevogelt als Endtvogelen, Smienten, Slobben, Teelin
gen en Pijlsteerten worden hier te lande inde Vogel-koijen ge
vangen. Tot welcken eijnde men een plas maeckt van omtrent
een half ofte heel mergen landts groot. En die beplant men ron
dom met waterijs, willigen, Eist ofte ander geboomte, dat niet te
hoogh en loopt. In desen plas houdt men een goed getal van
tamme eenden, die men om aan te wennen in 't eerst elck een
handtvol haver geeft, daerna, als se vliegen, soo soecken se hae-
ren cost, en behoeft mense niet te voeren. Deze moet men heb
ben om de wilde te locken, dat se daerby komen, en weer val
len. In een plas die een mergen groot is, cunnen vier pijpen
gesteld worden, ende cleijnder zijnde minder in getal, over
welcke pijpen, oft slooten bogen gestelt zijn, met nette bekleet
en van achteraen een fuijck."
Het duurt een hele poos voor we in de oude archiefstukken
weer iets aantreffen over de eendenkooi; ruim honderd jaar la
ter op 26 mei 1728 verkopen Pieter - en Dirk Dirksz Kooij als er
fgenamen van Jacob Pietersz Kooij (waarschijnlijk heeft hij zijn
naam te danken aan zijn kooikersberoep) de eendenkooi met
toebehoren aan ene Klaas Ariensz Schouten eveneens uit Uit
geest Bij de verkoop wordt nog melding gemaakt van een
notsloot, die vanaf de Die loopt naar de eendenkooi en van een
voetpad vanaf de Koogdijk. Tevens wordt de plicht om jaarlijks
aan de Grafelijkheid een somma van 3 gulden te betalen ge
noemd.
Het kooirecht is zoek
Inmiddels blijkt de vogelkooi in verval te zijn geraakt en is de
oorspronkelijk verleende vergunning zoek. Klaas Ariensz
Schouten richt nu een verzoek aan de Staten om een vergun
ning te verkrijgen ten einde de vogelkooi te repareren en daar
na te gaan gebruiken met het recht om de eendenkooi te mogen
verkopen. Op 22 febr. 1732 wordt in Den Haag dit 'octrooi' ver
leend, ook nu na een gunstig advies van de Gecommitteerde Ra
den in West-Friesland en het Noorderkwartier 4».
Kennelijk heeft Klaas dit octrooi voor de verkoop nodig gehad,
want enkele weken later op 18 maart 1732 verkoopt hij de een
denkooi aan Jan Hermensz Abincq, wonende in Amsterdam,
voor 700 gulden 5'.
De nieuwe eigenaar wil al vrij gauw de kooi voor goed geld ver
kopen. Daartoe heeft hij in het begin van 1736 de verkoop af
gesproken met de Heer Jean Deutz van Assendelft, o.a. Vrijheer
van Assendelft en Assumburg en Ambachtsheer van Heems
kerk, voor het aanzienlijke bedrag van 2300 gulden. Bij het pas
seren van de koopacte voor Schout en Schepenen van Castri
cum bleek echter noch de heer Deutz van Assendelft, noch ie
mand namens hem aanwezig te zijn. Van deze onverkwikkelijke
gang van zaken legt Abincq op 2 april 1736 voor Schout en
Schepenen van Castricum een verklaring af en is vervolgens ge
noodzaakt om onverrichter zake weer naar Amsterdam te ver
trekken
Het duurt pas tot 1 dec. 1739 dat de verkoop aan de heer Jean
Deutz van Assendelft doorgaat en wel voor het eerder afgespro
ken bedrag van 2300 gulden 71Een aantal jaren na het overlij
den van heer Jean verkoopt zijn echtgenote Vrouwe Cornelia
Maria Bors van Waveren, wonende op kasteel Assumburg te
Heemskerk, de eendenkooi op 30 mei 1749 voor slechts 100 gul
den aan Hendrik de Beer, die dan tuinman is op kasteel Mar-
quette
Afbeelding 4
De vijver met op de achtergrond de ingang van een der vangpij-
pen.
27