Voorwoord
I
Het zevende jaarboekje, het zevende voorwoord in dat jaar- by, maar het moet toch niet zo gaan worden, dat door het gewij- Ir
boekje. Voor mij is dat dan elk jaar weer de vraag: geef je als zigde subsidiebeleid van de Overheid ons museum en andere v\
Oud-Castricum commentaar op de huidige gang van zaken in de werkzaamheden van onze vereniging worden gedragen door o
gemeente of bemoei je je daar niet mee? een klein aantal particulieren, die dat uit hun eigen portemon- 1'
naie gaan betalen. Integendeel ,,ik vind" dat de gemeentelijke v
Zo langzamerhand is er echter iets wat mij als voorzitter aardig overheid meer zou moeten doen voor ons, want de gemeen- ti
zwaar op de maag begint te liggen, en ik vind dat we daar niet schap profiteert van de mogelijkheden die wij als Oud- ri
langer over moeten zwijgen. Castricum te bieden hebben. v,
Immers, in ons museumgebouwtje bewaren we allerlei zaken
In ons gebouwtje aan de Geversweg, ook wel bekend als het die betrekking hebben op Castricum, zoals archeologische D
„Museum van Oud-Castricum", bewaren we vele dingen die be- vondsten, oude kaarten, boerengereedschap, ambachtswerktui- J;
trekking hebben op de historie van Castricum. gen en diverse gebruiksvoorwerpen. Verder vele ansichtkaar- al
Het is geen groot museum, maar toch voor de gemeenschap wel ten, bidprentjes, oude aktes en foto's van Castricumse huizen, b
belangrijk. personen en festiviteiten, alsmede een uitgebreide bibliotheek. o
In de zomermaanden trekt het veel bezoek van inwoners en va- b
kantiegangers, terwijl het hele jaar door regelmatig schoolklas- Van deze gelegenheid wil ik tevens gebruik maken en een
sen op bezoek komen. oproep doen aan een ieder die nog „spullen" of foto's heeft lig
gen van het Castricum van vroeger, en er toch niets meer mee D
Dit jaar is besloten om de inrichting van het museum wat te mo- doet, dit af te staan of in bruikleen te geven aan onze stichting,
derniseren en aan te passen aan de huidige tijd. D
Dit alles gebeurt door een klein aantal mensen van onze vereni- Ik wens u tenslotte veel lees- en kijkplezier met ons zevende rr
ging in hun vrije tijd. Nu kan men zeggen: goed, het is hun hob- jaarboekje. 01
hi
G. van Geenhuizen ki
hi
