Na de bevrijding werd de heer C. F. Smeets tot burgemeester benoemd. Gedurende 10 maanden werd hij bijgestaan door wethouder T. Hellinga. De eerste vergadering van de raad na de oorlog vond plaats op 2 september 1946. G. Meijer en P. de Vries werden tot wethouder gekozen. P. de Vries trok zich in 1955 terug, na in totaal 32 jaar lid van de raad te zijn geweest, waarvan 17 jaar als wethouder! De collegesamenstelling bleef vervolgens 11 jaar ongewijzigd. Zonder discussie werden de wethouders G. Meijer en N. Veldt steeds opnieuw benoemd. De wederopbouw werd krachtig aangepakt. Het eerste bouwplan betrof de afbouw van de Geelvinckstraat. De z.g. Oranjebuurt en de Torenstraat volgden. Uit de toelichting op het Wederopbouwplan blijkt dat er bewust voor werd gekozen om niet alle bouwterreinen van vóór de oorlog opnieuw te benutten. Het verdwijnen van de met de achterzijde naar de spoorbaan gelegen huizen aan de Mient en het openen van het uitzicht op het duinlandschap vanaf de gehele westzijde van het dorp en vanaf de Vinkebaan werd een verbetering geacht. Ook de buurt De Duinkant, ontstaan in de 2e helft van de 19e eeuw, in verband met de afzanding van De Zanderij t.b.v. de spoorlijn, zou niet terugkeren. Tussen 1960 en 1970 werden de wijken Kooiweg en Noordend grotendeels voltooid. Van ruim 12000 inwoners in 1960 groeide de gemeente tot bijna 20.000 inwoners 10 jaar later. Daarna is het groeitempo snel afgenomen. De gemeente telt nu ruim 22.000 inwoners. HET RAADHUIS VAN DE GEMEENTE Van Dinckstal tot raadhuis In het voorgaande is geprobeerd een indruk te geven van de ontwikkeling van de gemeente en de taken van het gemeentebe stuur. Parallel met dit proces verliep de omvang van het ambte lijk apparaat en daarmee ook de huisvesting. We keren daarvoor eerst nog even terug naar vroegere eeuwen. Dingstal of dingstoel is de oude naam voor de plaats van het gerecht. Een akte gevonden in de leenregisters van het graafschap Egmond bewijst dat op dezelfde plaats waar vanouds recht werd gesproken, het gemeentebestuur van Castricum thans nog zetelt. In die akte gedagtekent 12 september 1491 is sprake van een belening door de graaf Van Egmond met een vlak daarnaast gelegen perceel, t.w.: "eenhuijsinge ende erve gelegen in de Ban van Castercom welcke huijsinge ende erve voorschreven belent heeft an dat Oosteijnde den Dinckstoel van Castercom, an die zuijtzijde dat kerckhoff ende an die Noortzijde die Heern- wech". Dat de oude naam nog lang in gebruik is gebleven blijkt uit een raadsbesluit van 1866. De gemeenteraad besloot toen een terrein genaamd de Dinckstal achter de lagere school die tussen het raadhuis en de Schoolstraat stond, als speelplaats beschik baar te stellen. Mr. J. Belonje die in 1952 in De Speelwagen van de akte uit 1491 melding maakte, stelde dat een particulier in zijn leven wel eens en soms meermalen verhuist, maar dat het een grote uitzondering is, vooral in onze nomadische tijd, wanneer iemands geboortehuis met zijn sterfhuis samenvalt. "Het bestuur van een gemeente verhuist daarentegen ook tegenwoor dig niet graag". Dertig jaar na deze constatering van de heer Belonje zal het er toch van komen. Van het allereerste regthuys van Castricum is weinig bekend. Uit de afkondiging van een keur ter vergadering van de gehele gemeente, voor het regthuys, weten we zeker dat er in 1590 in ieder geval een gebouw was, waarin het regthuys was onder gebracht. Op de Dinckstal woonde in 1584 ook de school meester al. (afb. 3). De ruimte, welke het bestuur in beslag nam, was bijzonder afb. 3 Gevelsteen raadhuis. Uit de archieven is niet duidelijk geworden of in 1684 sprake was van de stichting van een rechthuys. Er zijn aanwijzingen dat er in 1584 al een dergelijk gebouw was. Uit het bestek van het raadhuis blijkt dat de gevelstenen waarschijnlijk al eerder in een gebouw zijn gebruikt. gering. In het boek "De Nederlandsche Stad- en Dorpsbe schrijver" uit 1795 lezen wij dat de zogenaamde rechtkamer wordt gehouden "boven het school en woonhuis van den Meester, zijnde deeze kamer een vertrek dat niets bijzonders heeft". Van het regthuys dat in 1825 op de Dinckstal van Castricum stond beschikken we over een vage plattegrond, aangegeven op de eerste kadastrale kaart. (afb. 4). Zoals daarop is te zien, liep er een weg vlak langs het gebouw en ontstond daar een driehoekig perceel. Op dit terrein werd in 1854 de school gebouwd. Uit deze kaart blijkt ook dat er in de Kerkbuurt toen nog maar zo'n dertig huizen stonden. afb. 4 De eerste kadastrale kaart geeft een beeld van Castricum anno 1825.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1982 | | pagina 9