werd ook een electriciteitsbedrijf gesticht dat electrische stroom doorverkocht. Rond de gemeentelijke lichtbedrijven hebben zich in Castricum vele conflicten voorgedaan. Interessant genoeg om er nog eens afzonderlijk aandacht aan te besteden. De eerste directeur werd in 1920 al ontslagen. In 1921 werd de heer J. van Hoeve directeur, die in alle stormen rond zijn bedrijf overeind is gebleven. Over het wel of niet opheffen van het gasbedrijf en de gasprijzen waren de inwoners en ook de gemeente-raads leden het zeer oneens. Er zijn tijden geweest dat het dorp zo verdeeld was dat men als voorstander van opheffing geen klant kon zijn van een bakker die er tegen was. De discussies in de gemeenteraad waren opzienbarend. Het electriciteitsbedrijf werd in 1936 door het PEN overgeno men, terwijl in 1942 Castricum werd opgenomen in het met Hoogovengas voorziene verzorgingsgebied van de gemeente Beverwijk. Waterleiding Op 22 september 1922 werd voor de raadsleden een informatie avond gehouden over de waterlevering. De directeur van het P.W.N., de heer J. van Oldenborgh, zette uiteen dat in de bouwverordening zou moeten worden opgenomen dat iedereen die binnen 40 meter van de leiding bouwt verplicht was om aan te sluiten, tenzij burgemeester en wethouders ontheffing zouden verlenen als men reeds goed water had. In 1924 werd de bouwverordening op deze wijze aangepast en konden vele pompen en welputten worden opgeheven. Toch heeft een en ander nog wel de nodige weerstanden opgeroepen. Tegen inwoners die vooral vanwege de kosten, weigerachtig bleven aan te sluiten nadat het water uit eigen bron was afgekeurd, moest in veel gevallen proces-verbaal worden opgemaakt. De wateronttrekking door het P.W.N. in het duingebied had overigens ernstige gevolgen voor de vele tuinders die daar hun land hadden. Onderwijs Het onderwijs is vanouds een belangrijke zorg voor de overheid. Dat de school in vroeger tijden onder één dak met het regthuys was gevestigd, waarna nog tot 1935 het school hoofd zijn woning in het huidige gemeentehuis had, is daarvan wellicht een illustratie. Vaak hadden de schoolmeesters ook nog veel andere functies, zoals gemeentebode en klokkenist. Nadat in vroegere eeuwen in het regthuys en de Hervormde kerk les werd gegeven, kwam in 1854 het eerste schoolgebouw totstand naast het gemeentehuis aan de Dorpsstraat. Het eerste schoolhoofd aldaar was meester Ludewig. In 1904 werd in Bakkum de tweede openbare school gebouwd, waarvan meester Nijssen hoofd werd. Vermeldenswaard is dat de grond aan de gemeente werd geschonken door prinses Von Wied. In 1919 deed het bijzonder onderwijs zijn intrede door de bouw van de R.K. Meisjesschool aan de Alkmaarderstraatweg; een jaar later gevolgd door de R.K. Jongensschool (Pius X school). In 1932 besloot de gemeenteraad de school aan de Van Oldenbarneveldtweg beschikbaar te stellen aan het christelijk schoolbestuur en de leerlingen van het openbaar onderwijs uit Bakkum tijdelijk in het schoolgebouw bij het raadhuis onder te brengen. De raad aarzelde om uitvoering te geven aan het principe-be sluit tot stichting van een centrale openbare lagere school, dit vanwege de slechte economische omstandigheden. Burgemeester en wethouders slaagden er niet in de raad te overtuigen van de noodzaak tot nieuwbouw. Raadslid P. Twisk stelde tijdens een van de vele beraadslagingen, dat toen hij vroeger op school ging, aan honderd kinderen in één klas les werd gegeven en dat het onderwijs toen niet slechter was als nu Op 13 oktober 1932 vergaderden twee leden van het college van gedeputeerde staten de heren A. H. Gerhard en J. B. Bomans in het geheim met de gemeenteraad. Zij maakten de raad duidelijk dat er geen goedkeuring aan de tijdelijke samenvoe ging van de beide lagere scholen zou worden gegeven, indien de bouw van een nieuwe centrale openbare lagere school zou worden uitgesteld. In dat geval moest een nieuwe christelijke school gebouwd worden. Tesamen met de kosten van een opknapbeurt van de school aan de Dorpsstraat zou de gemeente dan nog duurder uit zijn. Deze argumenten gaven de doorslag en al op 21 oktober 1932 werd besloten tot de bouw van de nieuwe school. Een jaar later kwam het gebouw gereed. Nu is het nog steeds in gebruik en wel bij de J. P. Thijsse- scholengemeenschap Begin 1934 werd besloten het oude schoolgebouw aan de Dorpsstraat met spoed te slopen, uit vrees voor vandalisme. Recreatie In 1919 is de vereniging „Castricum Vooruit" opgericht, welke niet alleen de bevordering van het vreemdelingenverkeer, maar ook de ontwikkeling van het dorp ten doel had. De gemeentesecretaris Van Lunen was tevens secretaris van deze vereniging. Ere-voorzitter was burgemeester Lommen. In het provinciaal verslag over 1920 wordt voor het eerst officieel melding gemaakt van het gebruik van een terrein tegenover Johanna's Hof voor ontspanning. Aan 11 dames en 9 heren werd vergunning verleend tot kamperen. Het bezoek nam snel toe en in 1927 kwamen de eerste permanente voorzieningen op het terrein in de vorm van drie toiletgebouwtjes en een wachthuisje. Ook het strandbezoek kwam op gang. De gemeente huurde in 1921 100 meter strand voor het plaatsen van tentjes voor „ververschingen". De bestrating van de Zeeweg in 1922 vanaf het kruispunt Heereweg tot het Commissarishuis en in 1925 het overige deel heeft vanzelfsprekend de ontwikkeling van Castricum tot vacantieoord zeer bevorderd. In 1925 werd op het strandplateau een houten paviljoen Armeria gebouwd. In 1930 werd dit vervangen door het fraaie badhotel Armeria, dat in de oorlogsjaren is afgebroken. Van herbouw is tot nu toe niets gekomen. Nog steeds streeft het gemeentebestuur naar een bescheiden aanvulling van de accom modatie te Castricum aan Zee. Het ontstaan van een nieuw Castricum Tussen 1860 en 1880 steeg het aantal inwoners van 1150 tot 1574, door een toenemende agrarische welvaart. De afzet mogelijkheden werden verbeterd door de opening van de spoorlijn Haarlem-Alkmaar in 1876. Tussen 1905 en 1930 veranderde er veel in Castricum. Het inwonertal nam snel toe van 2076 in 1905 tot 5500 in 1930. Castricum veranderde van een overwegend agrarisch dorp tot een dorp van gepensioneer den en renteniers, terwijl ook de eerste forensen zich vestigden. (In 1927 telde Castricum 74 forensen). Ook de stichting van het provinciaal ziekenhuis in 1909 is, in verband met het talrijke ziekenhuispersoneel, een factor van betekenis geworden in de ontwikkeling van Castricum. In de jaren twintig begint het dorp voorts op te komen als vakantieoord. In de jaren dertig, met grote problemen tengevolge van de crisis, heeft de verandering van Castricum tot stedelijk forensendorp zich definitief voltrokken. Het aantal inwoners van Castricum steeg in 1940 tot 8412. In de 2e wereldoorlog werden op last van de Duitse bezetting 265 woningen afgebroken, dit in verband met de kustverdedi ging. Karakteristieke panden en fraaie boerderijen gingen verloren. Ook door de evacuatie van grote delen van het dorp heeft de bevolking in de oorlogsjaren veel geleden. 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 1982 | | pagina 8