de krampen en benauwdheid van Lijsbeth binnengekomen en had haar bij herhaling
gevraagd "is er ook volk bij jouw in huis geweest zus"? Waarop Lijsbeth telkens met
veel nadruk antwoordde, "niemand als jij Maartje".
Briefkes met goet
Maartje vroeg ook aan de mensen of er misschien kalk in het pannetje was gevallen en
ze vroeg aan de kinderen van haar zuster of ze hier of daar ook "briefkes met goet
gevonden hadden en dit in het pannetje gegooid hadden". Verder vroeg ze ook of er
misschien bedelaars bij haar zus in huis geweest waren. Maar het gerucht, dat zij
Maartje Jans Spek haar zus Lijsbeth zou hebben vergiftigd, ging al heel snel door het
dorp Kolhorn. Maartje had het ook aan haar houding te danken, want tijdens de
dodelijke benauwdheid van Lijsbeth en de kinderen had ze niet de minste deernis of
ontzetting getoond en men wist ook dat er al geruime tijd tussen beide zussen "geen
harmonie en een kwade vriendschap heerste".
De oorzaak hiervan was dat Maartje van tijd tot tijd goederen voor haarzelf kocht en
dan het spul door de een of ander weer bij haar moeder Neel Jans, die een winkeltje
had, 'verzette of verkocht', waarna de goederen zo weer in handen en eigendom van
de inwonende Maartje Jans Spek geraakten. Lijsbeth Jans Spek wist van deze zaakjes
af en had zonder dat moeder Neel Jans ervanaf wist, haar zuster Maartje gezegd dat ze
met deze handel op moest houden, anders zou ze haar moeder vertellen hoe ze door
Maartje bedrogen werd.
Aan het eind van de rechtbankzitting, vorderde de justitie, dat een zo goddeloos
exerabel en moorddadig feit ten uitersten en met alle mogelijke middelen zou worden
uitgeroeid en de dader of daders ten exempel zwaarlijk zouden worden gestraft.
Verdachte Maartje Jans Spek werd voorlopig in het Barsingerhorner cachot gezet
omdat de justitie dan "pede legale tegen haar kon procederen als na behoren".
Maartje had vele verhoren te ondergaan
Maartje Spek werd op 31 oktober, na een extra vergadering (rolle) op het Raadhuis
van Barsingerhorn door baljuw Gerard Boers gevangen genomen en in cachot aan de
achterkant van het Raadhuis gezet. In de daaropvolgende weken werd Maartje vele
malen verhoord, in de stukken worden het examens genoemd.
Het eerste examen krijgt Maartje op de vierde november voor haar kiezen. Er staat:
"de gevangene heeft buijten pijn en banden van ijser antwoort en confessie gedaan als
hier na nevens ijder Artikel (dat is een vraag, waarop Maartje antwoord moet geven) is
aangetekenf'. Uit het eerste verhoor blijkt dat Maartje in 1752 twintig jaar is. Maartje
vertelt dat ze geen ruzie heeft gehad met haar zus Lijsbeth over het bedriegen van haar
moeder, maar omdat "zij 't rijglijf van haar zuster Lijsbeth gedragen had en dat sij 't
zelve tuijsbrengende Lijsbeth sag dat 't besweet was onder de arm, waarop haar
moeder seijde dat se voor Lijsbeth een nieuw sou knippen".
Het tweede verhoor volgde op negen november 1752, waarin de baljuw Gerard Boers,
vraagt of het alleen twee mutsen waren die zij buiten weten van haar moeder heeft
Historisch Niedorp, informatieblad 2012 nr. 2