-22-
Kort daarna ging de waardin Neeltje Cornelisdr naar achteren om een kaars te
'snuijten'. De meid die daar op bed lag, zei "Vrouw hoor reijs, daar is buijten zo een
kabaal, wat zou dat zijn?" Waarop Neeltje naar de voordeur ging en daar hoorde dat
Dirk Wolderen met een herkenbare stem zeer heftige en 'grauwzame' vloeken en
dreigementen tegen haar overbuurman Pieter Hofland uitbraakte. Hij dreigde Hofland
te zullen 'snijden en de lever te zoeken', waarover zij, getuige Neeltje, zeer ontsteld
was en direct naar de gelagkamer ging en tegen Pieter Cornelisz zei, "Kom eens in het
voorhuis Pieter en hoor eens wat daar allemaal te doen is, het lijkt wel of Dirk
Wolderen buurman Hofland vermoorden wil."
En tegen Sijmon Carsman zei ze, "Toe Sijmon loop jij even naar Pieter Hofland, jij
bent een goede vriend van hem, hij zal zeker in kracht tekort schieten tegen Dirk
Wolderen." Waarop Sijmon naar de voordeur ging en met de reeds genoemde Pieter
Vink tot aan het huis van Hofland ging, waar Hofland en zijn meid met hun bovenlijf
uit het venster van de voorzolder hingen en vertelden dat ze gevlucht waren om zich
voor ongelukken te salveren. De mannen zeiden tegen Hofland en zijn meid, "Kom I
maar van zolder af, wij zullen het wel redden." Maar de meid zei, "Dat durf ik niet
doen want ik geloof dat Dirk nog in huis is." Waarop de mannen haar toeriepen dat
Wolderen alweer herberg de Eenhoorn was binnengegaan, waardoor Hofland en zijn
meid gerustgesteld waren en de rust in de Dorpsstraat van Nieuwe Niedorp
wederkeerde.
Hulpgeroep over de Dorpsstraaat
We gaan deze zaak nu nog even vanaf de 'andere kant' bekijken. Pieter Pietersz
Hofland, oud schepen van Nieuwe Niedorp en Aaltje Bokesz zijn dienstmaagd van 23
jaar verklaarden het volgende: dat ze nachts aan het venster hoorden kloppen. Pieter
Pietersz Hofland, die reeds te bed lag, riep, "Wie klopt daar?" En meteen daar
achteraan, "Ben jij dat Simon, wat moet je hebben?" Meteen werd daar op
geantwoord, "Ja ik moet jou reijs spreken". Waarop Pieter Hofland ten antwoord gaf,
"Moment, ik sal de voordeur even open doen". Hij stapte uit bed en opende de deur.
Meteen schoot er iemand naar binnen. Het was de persoon van Dirk Jansz Wonderen I
uit Nieuwe Niedorp. De brandewijn uit de Eenhoorn had Wonderen nogal spraakzaam
gemaakt, want in de gang brulde hij Hofland al toe, "Ik sel dij bliksem de bek opsnijen
en snijen dij datse weetse dat se sneede bisste".
Hofland was samen met zijn meid genoodzaakt om de woede van het heerschap
Wonderen te ontwijken. De halve gare achtervolgde het tweetal met 'een bloot mes'.
Ze moesten wegvluchten over de dars en via een ladder de zolder opklimmen, waarna
ze de ladder, om aan het mes te ontkomen, naar boven hebben opgehaald. Vervolgens
openden ze het zoldervenster en toen klonk hun hulpgeroep over de donkere en
uitgestorven Dorpsstraat van Nieuwe Niedorp. Onderwijl zag het tweetal in hun
benarde positie, ze hingen met hun bovenlijf uit het dakraam, dat uit de gelagkamer
van de Eenhoorn een persoon kwam lopen. Het was Pieter Vink uit Winkel. Kort
daarna volgde Sijmon Carsman, ook uit Winkel. Beiden liepen naar de woning van
Hofland en vroegen 'watter te doen was', waarna het edele tweetal vanuit het
zoldervenster het hele verhaal uit de doeken deed.
Historisch Niedorp, informatieblad 2012 nr. 1