-16-
katholieke kerk verbood in principe het gebruik van de fistelpot (waarover later meer),
daar was toestemming voor nodig van het bisdom. En een gelovige wichelroedeloper
kreeg te maken met de Bijbelse uitleg Hosea 4:12 en Handelingen 16:16.
Eigenlijk toch wel vreemd dat de volksgeneeskunde toen in het verdomhoekje terecht
is gekomen. Toegegeven, er bevonden zich onder hen veel charlatans die het niet zo
nauw namen. Gunstige resultaten werden in de negentiende eeuw op de universiteit
niet of nauwelijks onderzocht. In de twintigste eeuw werd er meer onderzoek naar
gedaan en veelal was de eindconclusie: 'Er ontbreekt wetenschappelijk bewijs'.
Ondanks gunstige onderzoeksresultaten wilde men niet samenwerken met
kwakzalvers. Parapsycholoog professor W.H.C. Tenhaeff deed in de jaren zestig van
de vorige eeuw onderzoek naar onder andere helderziendheid. De toentertijd landelijk
bekende paragnost Gerard Croiset was zijn proefpersoon. Collega's van Tenhaeff
verweten hem dat hij hieromtrent niet altijd wetenschappelijk verantwoord werk deed.
Terug naar Winkel en omstreken. Daar heb ik mensen opgezocht die mij iets zinnigs
konden vertellen over volksgeneeskunde, helderziendheid, magnetiseurs,
wichelroedelopers enz. Kortom mensen die bij mens en dier lichamelijke ongemakken
bestreden of verlichtten.
Dirk Appel Kzn (1869-1935)
In mijn archief had ik nog een verslag van een gesprek met Wim Boer (ft 2010). Wim:
"We woonden in Nieuwe Niedorp, mijn vader was commies bij de belastingdienst. Ik
ben opgegroeid in een groot gezin, we hadden het niet breed. Ik zat in de tweede klas
van de lagere school en mijn schoolprestaties werden steeds slechter. De
schooljuffrouw adviseerde mijn ouders om mij naar de oogarts in Alkmaar te sturen en
mijn moeder vond dat ook. Vader vond dat veel te duur. We gingen naar Dirk Appel in
de Limmerschouw. Die woonde aan het doodlopende end wat nu de Oude Provinciale
weg is. En ondanks dat mijn moeder hem een kwakzalver vond, gingen we naar Appel.
Ooit was hij timmermansknecht bij Dirk Brugman in Winkel en daarna begon hij voor
zichzelf als horloge- en klokkenmaker. Ik kreeg een wat op mijn neus gezet waar
verschillende glaasjes in werden geschoven. Ik raakte aan de bril die Appel zelf had
gemaakt en op school had ik geen problemen meer. Jaren later kwam ik toch bij de
oogarts in Alkmaar terecht en die vroeg wie mij die bril had aangemeten. Meneer
Appel, dokter. Zijn conclusie was: vakwerk".
Meiert Lont (1902-1982)
Als je aan mensen die Meiert hebben gekend vraagt wat hij deed naast zijn dagelijkse
werk, dan krijg je een vaag beeld. Een ding was duidelijk: hij kon je helpen als je
lichamelijke kwaaltjes had. Maar hoe of wat dat wist men niet zo goed te vertellen.
Zijn zoon Jaap (geboren 1931) bracht uitkomst. "Mijn vader was een boerenzoon, opa
Lont had een boerderij in het Winkelerzand, waarvan twee gezinnen moesten leven.
Herfstdag tot vroeg voorjaar ging hij ook te werk als molenaarsknecht bij Piet Tij sen
in de Bosstraat. Toen mijn opa een hersenbloeding kreeg, volgde mijn vader hem op.
In zijn vrije tijd bestudeerde hij het menselijk lichaam. Zijn interesse voor het
boerenbedrijf was niet zo groot. We woonden nog in de Dorpsstraat toen hij zijn eerste
Historisch Niedorp, informatieblad 2011 nr. 2