-17-
Kuiper, chauffeur van het eerste uur. Zijn belevenissen vindt u in de Schager Courant
van 28 januari 1933. Het volgende is een uittreksel van het krantenverslag.
DIRS KUIPER VERTELT.
Wieringerwaard, de bakermat ran het
Nederlandsche automobilisme.
Kuiper kwam als koetsier in dienst bij
Backx. Zijn vorige baan was
stoommachinist op een dorsmachine.
Met die kennis kon hij 'meneer' van
advies dienen. Een bevriend ingenieur
had Backx afgeraden de Daimler te
kopen. De auto was nog niet genoeg
ontwikkeld, kende te veel kinderziekten.
Zijn grootste klacht was dat de motor op
gezette tijden te warm werd. "Ik heb toen gezegd, die man heeft daar geen verstand
van. Als ik een machine op de boerderij niet op tijd smeerde dan liep de zaak vast
door oververhitting". De koop werd gesloten en voor 3000 werd zijn baas eigenaar
van een auto.
Herinneringen aan den glorienzen Intocht
YUi notaris Backx met het nieuwe vehikeL
Volgens Kuiper had de Daimler Victoria een tweecilindermotor met
gloeikopontsteking (vermoedelijk de bougie, MM), gemonteerd boven de achteras met een
riemaandrijving. De wagen had vier gummi rijtuigwielen en voorop was een
watertank gemonteerd. De auto gaf plaats aan vier personen, twee op de bok en twee
achterin. De maximumsnelheid bedroeg 25 km/h.
In de maand oktober reisden Backx en Kuiper af naar Amsterdam om de auto op te
halen bij de importeur Willem Remmers. De Daimler arriveerde per trein op station
Weesperpoort. De krant: 'geen hunner evenwel mocht het gelukken de nieuwe
machine op gang te krijgen en bij navraag in de hoofdstad bleek er niemand te zijn,
die raad kon verschaffen. De fabriek moest uitkomst bieden. Zeven dagen later reden
de importeur en twee Duitse monteurs de auto het noorden in. Door een haag van
onthutste dorpelingen beleefden zij een glorieuze intocht in Wieringerwaard.' Bij de
leverantie had Backx bedongen dat de twee Duitsers drie dagen lang zouden blijven
om Kuiper rijles te geven. Daar kwam echter niets van terecht, Dirk kreeg het stuur
niet in handen. De instructeurs vonden de wegen te slecht en te smal en de sloten
lagen akelig dicht naast het rijpad. Zij reden zelf al met het angstzweet in hun handen.
Kuipers eerste rit was de Duitsers wegbrengen naar de trein, dat vond hij een
'grondige vuurdoop'. In het donker moest hij terug naar Wieringerwaard. Onderweg
moest hij zes emmers water bijvullen en een brander (vermoedelijk een cilinder, MM)
schoonmaken. Hij kwam heelhuids thuis.
Rijbewijs en nummerplaten bestonden niet. Koningin Wilhelmina machtigde Kuiper
met een door haar ondertekende akte. "Waar Backx en ik verschenen waren drommen
volk op de been. De eerste keer dat we in Alkmaar verschenen, kregen we een escorte
van vier lopende dienders om de veiligheid van de omstanders te garanderen. Onze
eerste rit door Amsterdam zat de politiecommissaris naast mij op de bok. Bij het
verlaten van Amsterdam kregen we het predicaat, 'veilig'."
Historisch Niedorp, informatieblad 2011 nr. 1